In de discussie over de file voor de Bijenkorfgarage domineert de veronderstelling dat bezoekers van Amsterdam allemaal op zoek zijn naar een parkeerplaats. Typisch een gedachte van bewoners. Je bent aangekomen en dan stap je uit om de stad in te gaan, toch?
Een deel van de Amsterdamse bezoekers is al aangekomen zodra ze bij vertrek in hun auto stappen. De auto is zelf de bestemming! Amsterdam is de achtergrond die voorbij trekt achter de autoramen; de auto is als een huiskamer. Alle comfort is aanwezig. Vooral op uitgaansavonden kan je als automobilist het gevoel krijgen dat je een bestemming hebt bereikt door een rondje door Amsterdam te rijden. Er is van alles te zien en er gebeurt van alles om je heen.
Parkeren is helemaal niet het einddoel. Hoogstens parkeren ze een paar uur als dat makkelijk ergens in het centrum kan, lopen een rondje en rijden weer weg. Zolang je de stad in mag rijden zal dat gebeuren. De enige oplossing is het invoeren van bestemmingsverkeer.
Maar behalve de dagjesmensen uit heel Nederland zijn er ook Amsterdammers die de auto als kamer gebruiken. In Amsterdam West staan regelmatig auto’s stil in woonstraten met een jongere erin, vooral als er een coffeeshop in de buurt is. De automobilist vermaakt zich met zijn of haar telefoon en de muziek staat aan. Dit is een jongens- of meisjeskamer bij gebrek aan een eigen kamer thuis. Ook al kost je auto een paar honderd van je zuur verdiende euro’s per maand, je hebt meer privacy dan thuis èn de stad als uitzicht; je bent er even uit. Veel geld uitgeven aan je rijbewijs en auto is ook een sociaal geaccepteerde uitgave, het geeft zelfs status.
Ondertussen verdringen ‘arme’ studenten zich in de universiteitsbibliotheek voor een schaars plekje terwijl hun werkende leeftijdsgenoten in hun auto zitten te chillen. Ik vraag me af wanneer studenten geparkeerde auto’s gaan huren als studiecabines. Het maakt de parkeervergunning voor de autobezitter nòg goedkoper.