‘Dat LEV’s de oplossing vormen voor onze mobiliteit is een verkooppraatje’

Deze blogposting verscheen op 28 oktober 2021 op Verkeersnet

Vorige week uitte de brancheorganisatie van de lichte elektrische voertuigen op deze plek een kritiek op het LEV-kader waar de Tweede Kamer zich nu over buigt.

De noodklok horen we luiden voor het afwenden van een zogenaamd groot onheil: fabrikanten zullen specifiek Nederlandse voertuigen moeten maken. Sterker nog, dit zou zelfs in strijd zijn met de Europese spelregels! Daar wil ik als eenvoudige burger samen met een handvol anderen verenigd in het actiecomité ‘Geef het Fietspad Terug’ wel iets over opmerken.

Het LEV-kader gaat over de toelating tot de weg. Het gaat niet over de verkoop en handel. Je mag nu ook gewoon je illegale e-step kopen bij de Mediamarkt om in je grote achtertuin te gebruiken. De vrijhandel binnen de EU is daarmee onaangetast. Zo kan je dichtbij huis een leuke e-step kopen die je mag meenemen op vakantie naar een minder strenge lidstaat. Om vanaf de camping bergop naar het dorpje te gaan bijvoorbeeld.

Elke lidstaat heeft zo een eigen geografische, culturele en historische achtergrond voor de toelating tot de weg van voertuigen. Het zal u niet verbazen dat je op een speed-pedelec in Duitsland een motorhelm moet dragen. Ook kan je daar met je e-bike in snelle US-modus wél beboet worden.

De grote kracht van de EU is om regels te geven voor veilige producten: je zakt niet door het frame, de accu explodeert niet, de verf is niet giftig… Maar daar bovenop komt de nationale wetgeving die gaat over de verkeersveiligheid. De machinerichtlijn is er niet voor de verkeersveiligheid, de naam geeft het al aan.

Verkeersveiligheid valt onder de subsidiariteit, dat wil zeggen dat lidstaten daar zelf het beste over kunnen besluiten. Het zou ook gek zijn als we voor die ene berg die we in Nederland hebben verkeersveiligheidsmaatregelen gaan opstellen en uitwerken. Net zoals het vreemd is als Griekenland zich gaat vermoeien met het verschil tussen een verplicht en onverplicht fietspad en of die eerste variant een fietspad of bromfietspad is.

Onze fietsinfrastructuur en fietscultuur is uitzonderlijk en het is daarom heel nuttig dat daar beleid voor wordt gemaakt. Zo maakt onze actiegroep zich sterk voor weinig snelheidsverschillen op het fietspad zodat ook kwetsbare fietsers, jong en oud, zich vrij voelen om zelf te fietsen. Kindjes in een bakfiets in plaats van op de fiets of ouderen achter de geraniums zijn daadwerkelijke gevaren van grote snelheidsverschillen op het fietspad. Daarom is een LEV-kader een nationale aangelegenheid. Wat ons betreft ligt het ook voor de hand om binnen de bebouwde kom, waar 30km/u de norm wordt, het fietspad onverplicht te maken zodat de LEVs op de rijbaan kunnen om de ‘langzame’ fietsers daar te ontlopen.

Het is dan ook niet rampzalig als er ’specifiek Nederlandse voertuigen’ gemaakt moeten worden. Goed voor de lokale nijverheid en innovatie. Als ze goed zijn voor Nederland, dan zijn ze zeker goed voor de rest van de wereld.

Andersom willen we juist liever geen ‘buitenlandse’ producten op de Nederlandse fietspaden. Denk bijvoorbeeld aan die uit de Verenigde Staten overgewaaide mode van de fatbike; fietsen met hele dikke banden. Oorspronkelijk gemaakt voor de uitdagende off-road mogelijkheden in de prachtige, eindeloze en wilde natuur daar. In Nederland verschijnen ze nu in de e-bike variant als comfortabel alternatief voor de snorfiets in de stad. Door een lobby van ons in samenwerking met artsen die hersenletsel willen voorkomen komt er nu namelijk een helmplicht voor de snorfiets. De e-fatbike is een scheurijzer op het fietspad waar je geen helm voor nodig hebt.

Verkeersveiligheid moet voorop blijven staan en we moeten niet onze oren laten hangen naar de ‘merchants of death’, die lobbyen voor de verkoop van allerlei onveilige meuk. Dit gebeurt volgens het lobbyhandboek van de tabaksindustrie: goochelen met cijfers en onderzoeksmethoden om een rookscherm op te trekken rondom alles wat zonder onderzoek al evident is.

Het moet er niet om gaan wat voor innovatiefs consumenten graag kopen. Voorop moet blijven staan wat goed is voor de verkeersveiligheid en de volksgezondheid, het algemene belang.

De lichte elektronische voertuigen kunnen wat het algemene belang betreft door een goed LEV-kader in de bijbehorende bescheiden hoek terug gezet worden:

  • Een enkele forens kan geholpen worden met een LEV-gadget voor het laatste stukje door een uitgestrekt kantoor- of industriegebied. Helm op en vooral niet op basis van free-floating verhuur, want dat wordt een bloedbad weten we uit het buitenland.
  • Een klein percentage van de huidige bestelbusjes in de binnenstad kunnen door arbeidsintensieve bakfietsen worden vervangen: ambulante diensten met niet teveel vracht bijvoorbeeld.
  • Doordat de naschoolse kinderopvang, die de afgelopen decennia is ontstaan in dit land, nog niet door en in scholen is georganiseerd zijn daar nu ook nog veilige vervoermiddelen zoals de BSO-bus en bakfietsen voor nodig, daar hier wel een markt voor dankzij die arbeidsintensieve beroepsgroep. Als de oppasser zelf ook kan rijden en er geen chauffeur ingehuurd hoeft te worden is dat een uitkomst.

Maar dat de lichte elektronische vervoermiddelen de oplossingen gaan leveren voor onze mobiliteit is een verkooppraatje. Het betekent vooral dat er allerlei extra meuk verkocht moet gaan worden aan consumenten, liefst wereldwijd. Het is heel verstandig om niet alles toe te laten op de weg.

Reinder Rustema
Woordvoerder actiegroep Geef het Fietspad Terug!
fietspadterug.nl

Meneer Petities in het nieuws

Thalia Verkade heeft mij voor De Correspondent over mijn werk geïnterviewd en Marije van den Berg deed het voor haar podcast Democratie in Uitvoering. Ik ben zeer vereerd en heb er heel veel leuke reacties op gekregen. Het was ook erg leuk om zomaar uren te mogen verhalen over mijn werk, wanneer krijg je nou zo’n buitenkansje?

Het stuk van Thalia heet Klacht, verzoek of plan? Meneer Petities is je man en ze heeft het ook ingesproken (9 minuten) voor als je je ogen op de weg of de te strijken was gericht moet houden. Die 9 minuten is vandaag ook als podcast verschenen (Apple, Spotify) verschenen (de aanleiding voor deze blogposting).

De podcast van Democratie in Uitvoering kan je via een podcast-platform naar keuze beluisteren.

Het doet me een interview door NRC journaliste Anouk Kragtwijk herinneren wat ook zo leuk was: Petities voor alles en iedereen, maar zó werken ze het best. Alleen had ze minder woorden om ons lange gesprek in te verwerken.

Opinie: ‘In een apolitiek kabinet is de ministersploeg geen duistere grot, maar een transparant managementteam’

Veel opties zijn al besproken in de formatie. Wordt het geen tijd om voorbij de partijen te kijken? Reinder Rustema en Stefan de Vries pleiten voor een apolitieke regering.

Reinder Rustema en Stefan de Vries 6 oktober 2021, 13:20 (in Het Parool)

Na ruim zes maanden welles-nietesspelletjes, afkeuringsmoties en zeven versleten verkenners en informateurs, is de Haagse coalitiezoektocht dermate burlesk geworden, dat zelfs een voortzetting van het oude kliekje Rutte 3 een ‘doorbraak’ heet. En dat terwijl een echt radicale oplossing ook mogelijk is: geen Rutte 4, geen extraparlementair kabinet, noch nieuwe verkiezingen, maar een apolitiek kabinet. Oftewel, een regering met ministers zonder politieke banden, waar kennis hebben belangrijker is dan het hebben van kennissen.

Tot nu toe vormen een paar politieke partijen met de meerderheid in de Tweede, en liefst ook in de Eerste Kamer, de regering. Zij leggen hun compromissen vast in een regeerakkoord, waarmee zij elkaar jarenlang in de tang hopen te houden. De coalitieleden nemen hun ‘verantwoordelijkheid’, zoals dat dan heet, en kiezen vervolgens via een ondoorgrondelijk en soms cliëntelistisch mechanisme de bewindslieden. De rest mag in de oppositie.

Partijbanden doorgeknipt

Met een apolitiek kabinet kan aan die praktijken een hoognodig einde komen. Daarbij zijn de partijbanden tussen ministers en volksvertegenwoordiging juist doorgeknipt. Niet de partijleiders schuiven hun kandidaten naar voren, maar iedereen in het land kan voortaan mensen nomineren. Het parlement maakt een eerste selectie, waarna het de kandidaten in een openbare hoorzitting aan de tand voelt. Een publiekelijk sollicitatiegesprek, naar het voorbeeld van de kandidaat-Eurocommissarissen in Brussel.

In een apolitiek kabinet verandert de ministersploeg van een duistere grot in een transparant managementteam. De ministers doen nog steeds voorstellen, adviseren fracties en sturen ambtenaren aan. Maar zij hoeven zich niet meer mee te laten sleuren door de waan van de dag of door de carrière binnen de eigen partij. De Kamers houden het laatste woord. Zo krijgt de Tweede Kamer meer macht – een belangrijke stap naar het verkleinen van de kloof tussen politiek en burgers.

Politieke partijen kunnen zich nu profileren met een kleurrijke minister of premier. Die kans valt weg, maar daarvoor in de plaats komt dat alle partijen kunnen meedoen met het landsbestuur. Inderdaad, voor ieder wetsvoorstel zal een meerderheid in de Kamer gevonden moeten worden, die iedere keer langs andere partijlijnen loopt. Dat kost soms meer tijd dan nu, maar het betekent ook dat ‘protestpartijen’ kunnen meebesturen. Hun argument dat zij door het al dan niet imaginaire partijkartel worden uitgesloten kan daarmee in de prullenbak. Zij moeten ideologisch kleur bekennen om zich te onderscheiden. Het volstaat niet langer om het oneens te zijn met de rest.

Tussentijdse verkiezingen niet nodig

Sinds zelfs bestuurderspartijen moties van afkeuring tegen elkaar steunen, is het duidelijk dat ook meerderheidscoalities geen garantie meer zijn voor stabiliteit. Een apolitiek kabinet is dat juist wel. Bij falen vervangt de Tweede Kamer de verantwoordelijke minister simpelweg door een andere kandidaat. Mocht de kiezer dit falen de Kamer aanrekenen, dan kan hij of zij iedere vier jaar zijn mening laten blijken in de stembus. Tussentijdse verkiezingen, zoals deze eeuw de norm zijn geworden, zijn niet meer nodig.

Een van de unieke en mooie aspecten van de regering in Nederland is dat er niemand de baas is. De minister-president is ‘slechts’ de primus inter pares. In tegenstelling tot veel andere landen, bestaat hier geen hiërarchie tussen ministers. Althans, in theorie. In de praktijk heeft de premier, een rol die pas sinds 1983 in de Grondwet is opgenomen, de laatste jaren juist steeds meer macht naar zich toe getrokken, ten koste van het nu zo verlangde dualisme.

Onnodig, aangezien iedere minister premier kan zijn. In een apolitiek kabinet zou ieder kwartaal een ander de rol van voorzitter op zich kunnen nemen. Wanneer die post rouleert, kan de premier niet meer vastkleven aan het pluche, en daarmee een positie verwerven die eigenlijk niet past bij het Nederlandse staatsbestel. Daar is niet meer dan een pennenstreek onder een Koninklijk Besluit voor nodig (art. 43 Grondwet). In Zwitserland werkt een soortgelijk systeem prima.

Geen zakenkabinet of technocratie

Overigens is een apolitiek kabinet niet hetzelfde als een zakenkabinet. Het is evenmin een bestuur van technocraten. Bij een apolitiek kabinet zijn de vakministers belast met de uitvoering van het mandaat dat zij van de Tweede Kamer krijgen, en niet met de verwezenlijking van hun eigen politieke agenda.

De huidige (demissionaire) bewindslieden hebben een indrukwekkende staat van dienst van door hen zelf toegegeven gejok, gekibbel en geflater. Zij zijn misschien behendige politici, maar duidelijk ongeschikt als landsbestuurders. De huidige formatie-impasse is een uitgelezen moment om uit deze crisis iets moois te laten komen. Dus een oproep aan de volksvertegenwoordigers: wilt u echt een radicaal andere bestuurscultuur, stuur dan uw informateur en uw fractieleiders vandaag nog met vakantie en begin direct met de samenstelling van een apolitiek kabinet. Er zijn geen staatsrechtelijke belemmeringen. Uw wil is letterlijk wet.

Reinder Rustema is eindredacteur van Petities.nl. 
Stefan de Vries is journalist voor BNR Nieuwsradio en Les Echos.