De enige manier om overtoerisme te bestrijden is met software en juristen. Want de reflex om de stadspoorten weer in gebruik te nemen zou de stad verlammen omdat Amsterdam geen Venetië is maar een levende en levendige stad: de inwoners krijgen bezoek, forensen komen de stad in, er worden spullen geleverd en er wordt service verleend aan inwoners en bedrijven.
Bestaande maatregelen schieten tekort: de toeristenbelasting gaat alleen over de overnachtingen en de vermakelijkhedenretributie alleen over attracties in de openbare ruimte, zoals rondvaarten enzo. De helft van de bezoekers zijn dagjesmensen die buiten Amsterdam wonen of overnachten. Die tref je niet met de toeristenbelasting en die vermakelijkheidsbelasting merkt niemand.
Hoe kunnen dergelijke belastingen worden uitgebreid naar de winkels en horeca die louter de bezoekers bedienen? Beter nog, hoe kan de gemeente een vestiging weigeren door gebrek aan draagvlak onder de bewoners?
Door de bewoners met hun pinpas te laten ‘stemmen’ voor het behoud van een ondernemer. De bewoner koopt voor één cent een ‘stempas’ bij de lokale ondernemer tijdens een regulier bezoekje, simpel door een extra pinbetaling van een cent te doen. De betaling is de stempas.
Via mijn.amsterdam.nl of bij een gemeentebalie valideer je als inwoner je ‘stempas’ door in te loggen (met DigID) en je bankpas eraan te koppelen (dankzij iDIN). Daarmee geef je toestemming aan een aparte door de gemeente opgerichte stichting met als statuut om de bankrekeningen van de ondernemers te checken op aangemelde ‘stempassen’ (via PSD2). Die betaling van een cent is versleuteld tot een unieke code op basis van de IBAN en pashoudergegevens, dus nog anoniem ook.
Veel ondernemers zullen door de beschrijving van hun activiteiten bij de Kamer van Koophandel niet eens door deze hoepel hoeven. Antiquariaten, boekhandels, meubelherstellers, instrumentenwinkels, ijzerwarenwinkels en zo verder vallen er dan buiten. De maatregel treft dan vooral winkels en horeca die toeristen en inwoners (beweren te) bedienen. Is het echt een kaaswinkel, viswinkel, banketbakker, friettent, patisserie of kroeg voor de buurt? Of toch een winkel voor verpakte kaas als souvenir, friet of stroopwafels met een wachtrij of toeristenkroeg?
Al die plekken waar je als bewoner met een grote boog omheen loopt omdat ze je niets te bieden hebben zullen hun best moeten doen voor je of ze krijgen het moeilijk. Ondernemers die iets nieuws willen beginnen zullen met hun plannen en pinterminal langs de deuren moeten gaan om draagvlak te verzamelen. Even makkelijk iets nieuws openen zal niet meer lukken. Lastig voor criminelen die geld willen witwassen.
Deze benadering is dan te gebruiken als hard en onweerlegbaar bewijs bij de rechter dat een nieuwe vestiging van een winkel of horeca bedoeld is om met name de inwoners te bedienen en niet voor andere passanten. De gemaakte 1-cent betalingen zijn dan overduidelijk van inwoners. Er is moeilijk mee te frauderen omdat de ondernemer dan Amsterdammers naar zijn tent moet lokken om daar een 1-cent betaling te doen. Niet zomaar Amsterdammers, maar degenen die meedoen aan dit concept en de moeite hebben gedaan zich ervoor te registreren. Een ondernemer kan trouwe klanten ook in zijn winkel helpen de stemprocedure te doorlopen als ze maar met DigiD weten te bevestigen op mijn.amsterdam.nl. Een uitbater van een souvenirwinkel kan vrienden, familie, personeel en enkele buren misschien zover krijgen maar het zal heel beperkt blijven. Het is ook onwaarschijnlijk dat het buurtbewoners zijn.
Door dit legitieme ‘marktbederf’ vanuit de gemeente zal de vierkante meter-prijs dalen en kunnen gewone winkels zich er weer vestigen. Kalverstraat en Nieuwendijk kunnen misschien nog ontzien worden de eerste jaren want die zijn al verloren maar functioneren goed als reservaat voor ons bezoek. Het aanbod voor toeristen zal dalen: souvenirs koop je bij de portier van je hotel, op de rondvaartboot of in de museumwinkel. Eten en drinken koop je bij normale winkels of horeca waar Amsterdammers ook komen.
Mogelijk kunnen de naar West-Friesland verhuisde handige Amsterdammers met hun werkplaatsen zich dan weer in de stad vestigen; dat voorkomt klusbusjes en pickuptrucks op straat en zorgt voor de broodnodige diversiteit.