TomTom zegt dat automobilisten onderweg in Amsterdam weer even lang stil staan als voor de pandemie. Maar waardeert daarbij de fietsers bepaald niet met: “fietsen is tijdtechnisch nog geen alternatief voor de auto.” Juíst dankzij de enorme massa Amsterdammers die de fiets nemen is de stad zo fijn voor automobilisten. Het ‘Amsterdamse’ TomTom moet eens bedenken wat er gebeurt als een promillage van de Amsterdamse fietsers voortaan de auto neemt. Je ziet het al een beetje bij slecht weer. Dan zetten de auto’s elkaar klem waardoor de fietser lekker door kan fietsen.
In alle internationale ranglijsten voor automobilisten scoort Amsterdam goed (537e bij Inrix bijvoorbeeld of zie Kfzeile24). Immer zonder dank voor de fietsers.
Ook het ambtelijk dogma de afgelopen decennia dat ‘doorstroming’ voor auto’s heilig is helpt de automobilist. Daardoor staan massa’s fietsers op kruisingen onnodig lang, verbazend geduldig, op automobilisten te wachten. Maar als één automobilist twee andere automobilisten laat wachten door niet in een milliseconde weg te schieten bij groen hoor je al een claxonconcert. Zo staan in de spits op grote kruisingen honderden fietsers zonder morren te wachten op een dozijn haastige automobilisten, gewapend om te doden.
TomTom bespot ondertussen die zogenaamd langzame fiets. Daarnaast vergeet TomTom ook eventjes dat parkeren voor fietsers praktisch geen tijd kost, voor de automobilist wel. Als TomTom de automobilist wil helpen moeten ze de fiets in de stad, ook internationaal, luidruchtig aanprijzen als superieur.
En fietsers moeten langer groen krijgen. Niet de doorstroming maar een rechtvaardige, evenredige, verhouding op elkaar wachtenden op kruisingen moet leidend zijn.