Opinie: ‘In een apolitiek kabinet is de ministersploeg geen duistere grot, maar een transparant managementteam’

Veel opties zijn al besproken in de formatie. Wordt het geen tijd om voorbij de partijen te kijken? Reinder Rustema en Stefan de Vries pleiten voor een apolitieke regering.

Reinder Rustema en Stefan de Vries 6 oktober 2021, 13:20 (in Het Parool)

Na ruim zes maanden welles-nietesspelletjes, afkeuringsmoties en zeven versleten verkenners en informateurs, is de Haagse coalitiezoektocht dermate burlesk geworden, dat zelfs een voortzetting van het oude kliekje Rutte 3 een ‘doorbraak’ heet. En dat terwijl een echt radicale oplossing ook mogelijk is: geen Rutte 4, geen extraparlementair kabinet, noch nieuwe verkiezingen, maar een apolitiek kabinet. Oftewel, een regering met ministers zonder politieke banden, waar kennis hebben belangrijker is dan het hebben van kennissen.

Tot nu toe vormen een paar politieke partijen met de meerderheid in de Tweede, en liefst ook in de Eerste Kamer, de regering. Zij leggen hun compromissen vast in een regeerakkoord, waarmee zij elkaar jarenlang in de tang hopen te houden. De coalitieleden nemen hun ‘verantwoordelijkheid’, zoals dat dan heet, en kiezen vervolgens via een ondoorgrondelijk en soms cliëntelistisch mechanisme de bewindslieden. De rest mag in de oppositie.

Partijbanden doorgeknipt

Met een apolitiek kabinet kan aan die praktijken een hoognodig einde komen. Daarbij zijn de partijbanden tussen ministers en volksvertegenwoordiging juist doorgeknipt. Niet de partijleiders schuiven hun kandidaten naar voren, maar iedereen in het land kan voortaan mensen nomineren. Het parlement maakt een eerste selectie, waarna het de kandidaten in een openbare hoorzitting aan de tand voelt. Een publiekelijk sollicitatiegesprek, naar het voorbeeld van de kandidaat-Eurocommissarissen in Brussel.

In een apolitiek kabinet verandert de ministersploeg van een duistere grot in een transparant managementteam. De ministers doen nog steeds voorstellen, adviseren fracties en sturen ambtenaren aan. Maar zij hoeven zich niet meer mee te laten sleuren door de waan van de dag of door de carrière binnen de eigen partij. De Kamers houden het laatste woord. Zo krijgt de Tweede Kamer meer macht – een belangrijke stap naar het verkleinen van de kloof tussen politiek en burgers.

Politieke partijen kunnen zich nu profileren met een kleurrijke minister of premier. Die kans valt weg, maar daarvoor in de plaats komt dat alle partijen kunnen meedoen met het landsbestuur. Inderdaad, voor ieder wetsvoorstel zal een meerderheid in de Kamer gevonden moeten worden, die iedere keer langs andere partijlijnen loopt. Dat kost soms meer tijd dan nu, maar het betekent ook dat ‘protestpartijen’ kunnen meebesturen. Hun argument dat zij door het al dan niet imaginaire partijkartel worden uitgesloten kan daarmee in de prullenbak. Zij moeten ideologisch kleur bekennen om zich te onderscheiden. Het volstaat niet langer om het oneens te zijn met de rest.

Tussentijdse verkiezingen niet nodig

Sinds zelfs bestuurderspartijen moties van afkeuring tegen elkaar steunen, is het duidelijk dat ook meerderheidscoalities geen garantie meer zijn voor stabiliteit. Een apolitiek kabinet is dat juist wel. Bij falen vervangt de Tweede Kamer de verantwoordelijke minister simpelweg door een andere kandidaat. Mocht de kiezer dit falen de Kamer aanrekenen, dan kan hij of zij iedere vier jaar zijn mening laten blijken in de stembus. Tussentijdse verkiezingen, zoals deze eeuw de norm zijn geworden, zijn niet meer nodig.

Een van de unieke en mooie aspecten van de regering in Nederland is dat er niemand de baas is. De minister-president is ‘slechts’ de primus inter pares. In tegenstelling tot veel andere landen, bestaat hier geen hiërarchie tussen ministers. Althans, in theorie. In de praktijk heeft de premier, een rol die pas sinds 1983 in de Grondwet is opgenomen, de laatste jaren juist steeds meer macht naar zich toe getrokken, ten koste van het nu zo verlangde dualisme.

Onnodig, aangezien iedere minister premier kan zijn. In een apolitiek kabinet zou ieder kwartaal een ander de rol van voorzitter op zich kunnen nemen. Wanneer die post rouleert, kan de premier niet meer vastkleven aan het pluche, en daarmee een positie verwerven die eigenlijk niet past bij het Nederlandse staatsbestel. Daar is niet meer dan een pennenstreek onder een Koninklijk Besluit voor nodig (art. 43 Grondwet). In Zwitserland werkt een soortgelijk systeem prima.

Geen zakenkabinet of technocratie

Overigens is een apolitiek kabinet niet hetzelfde als een zakenkabinet. Het is evenmin een bestuur van technocraten. Bij een apolitiek kabinet zijn de vakministers belast met de uitvoering van het mandaat dat zij van de Tweede Kamer krijgen, en niet met de verwezenlijking van hun eigen politieke agenda.

De huidige (demissionaire) bewindslieden hebben een indrukwekkende staat van dienst van door hen zelf toegegeven gejok, gekibbel en geflater. Zij zijn misschien behendige politici, maar duidelijk ongeschikt als landsbestuurders. De huidige formatie-impasse is een uitgelezen moment om uit deze crisis iets moois te laten komen. Dus een oproep aan de volksvertegenwoordigers: wilt u echt een radicaal andere bestuurscultuur, stuur dan uw informateur en uw fractieleiders vandaag nog met vakantie en begin direct met de samenstelling van een apolitiek kabinet. Er zijn geen staatsrechtelijke belemmeringen. Uw wil is letterlijk wet.

Reinder Rustema is eindredacteur van Petities.nl. 
Stefan de Vries is journalist voor BNR Nieuwsradio en Les Echos.

Wegenwacht van ANWB heeft een privilege

Geplaatst in NRC, 1 september 201 als De ANWB is behalve een wegenwacht ook een lobbyclub

Geachte redactie, 

De krant plaatste een lange advertorial voor de ANWB in de vorm van een prettig te lezen human interest verhaal over ‘drukte voor de ANWB’. Als ervoor betaald zou zijn en het er tussen haakjes boven stond zou het nog te accepteren zijn. Ik vrees dat de krant zich heeft laten misbruiken door de PR-machine van deze vroemvroem-organisatie. Want het is dankzij het onrechtvaardige monopolie op hulp langs de snelweg dat deze ‘vereniging’ zo groot en machtig blijft. Concurrenten moeten de auto met pech op de snelweg eerst naar een parkeerplaats slepen. VVD-vrinden in de regering maken hier geen probleem van, ondanks het geloof in de vrije markt.

Massa’s mensen zijn alleen ANWB-lid voor de, overigens uitstekende, wegenwacht. De alternatieven voor de wegenwacht komen er nauwelijks tussen. Dit lijkt triviaal, maar de ANWB is tegelijk ook een grote vroemvroemlobby ‘in het belang van de leden’. Alleen wat dat is komt niet democratisch tot stand. Het zou ook een enorme ledendemocratie vergen waar de vakbonden bij in de schaduw passen. Met je wegenwachtabonnement ondersteun je zo ongemerkt een massieve steunpilaar van de vroemvroemlobby. Natuur-, milieu-, voetgangers-, en fietsersorganisaties krijgen een dergelijk privilege niet cadeau van de wetgever. 

De irrationele automobilist komt juist naar Amsterdam

Verscheen ook in Het Parool, 23 augustus 2021

Bij het autoluw maken van Amsterdam gaan de beleidsmakers uit van een rationeel handelende automobilist. Middels onderzoek is redelijk betrouwbaar te voorspellen hoe die zich gaan gedragen als er obstakels door de gemeente worden opgeworpen. Maximaal 30 rijden in de stad, minder en duurdere parkeerplaatsen, een extra knip in een belangrijke route – het valt allemaal te onderzoeken.

Maar de irrationele automobilist, diegene die met een auto wil pronken, wijkt af van de massa. Die wordt door op de autoluwe stad gerichte maatregelen aangemoedigd om juist naar Amsterdam te komen. Het verhoogt je status als je meer offers moet doen om hier te rijden.

De autospotters in de P.C. Hooftstraat zijn wat dat betreft een teken aan de wand. Het gaat die jongens alleen om de zeldzaamste en duurste auto’s. Maar eigenlijk is de ‘statusauto’ elke auto die ‘kijk mij nou’ uitstraalt. Veel auto’s zien er in Amsterdam anders uit dan op een snelweg in de spits. Ook meisjes in een Birò of hoog in een zwarte SUV zijn bezig zich te onderscheiden van de rest. Kleding alleen is niet genoeg.

Juist in een autoluwe stad ben je niet alleen zichtbaarder met je statusauto, maar is bovendien meer publiek beschikbaar. Het gepeupel moet namelijk fietsen, lopen of met het ov. Mochten die ‘stakkers’ niet opkijken van je verschijning alleen, dan kan je ook je krachtige motoren nog laten brullen.

Dat is iets wat we nu al zien bij motorrijders. Die komen speciaal naar Amsterdam om hier van de inwoners – overwegend negatieve – aandacht te oogsten. Boze blikken zijn juist lonend als je ze interpreteert als afgunst. Autoluw Amsterdam is dan de plek bij uitstek om als statuszoeker te cruisen langs de terrasjes.

De reputatie van Amsterdam buiten de stad geeft nog eens extra glans aan zo’n bezoekje met de auto of motor. Het is als een opgestoken middel­vinger: die sufferds die hier voor veel te veel geld, veel te klein wonen kunnen zich niet eens een mooie auto veroorloven, de kleine groep die het zich het wel kan veroorloven zal dat ook graag laten zien.

Zo rest de gemeente nog maar één maatregel om in te zetten: alleen bestemmingsverkeer welkom maken in de stad. De Amsterdammer met een goed gevuld koetshuis zal het vast ook waarderen.

Burgerinitiatief Stop de hondenbelasting

Op donderdag 10 juni kwam eindelijk het burgerinitiatief ‘Stop de hondenbelasting’ naar de Tweede Kamer. Gary Yanover verdedigde het met een betoog van ongeveer 5 minuten: oudste belasting, niet doelgericht, opbrengsten gaan naar algemene middelen, grote verschillen per gemeente en ongelijkheid tussen burgers. Wacht niet op een stelselwijziging, eerst intrekken.

Wat was het standpunt van de partijen en wie spraken er?

D66 (24) Sneller – Eens, weg ermee. Maar nu nog niet. Geef gemeenten eerst meer eigen belastingvrijheid anders komen ze in de problemen. Stelselwijziging nodig.

Partij voor de Dieren (6) Wassenberg – Eens, weg ermee.

VVD (34) De Kort – Eens, weg ermee. Rare belasting, afschaffen op termijn. Maar eerst onderzoeken.

PVV (17) Bosma – Eens, weg ermee

PvdA (9) Kathmann – Eens, weg ermee.

SP (9) Leijten – Eens, weg ermee.

JA21 (3) – Eens, weg ermee.

Forum voor Democratie (5) – eens, weg ermee.

CDA (15), Peters – ongeruste wethouders belden, wij kunnen niet zomaar een gat schieten in de begrotingen van gemeenten.

Afwezig in het debat: PVV (17), GroenLinks (8), ChristenUnie (5), Volt (3), SGP (3), DENK (3), Fractie Den Haan (1), BoerenBurgerBeweging (1), BIJ1 (1), Groep van Haga (3)

Minister: eerst onderzoeken voor we een hap uit de gemeente financiën kunnen nemen, we moeten het eerst hebben over het herzien van de gemeentelijke financiën. Ontraad de moties.

Uitkomst: bij de begrotingsbehandeling gaan we het er weer over hebben. Dinsdag 15 juni stemmen over de moties.

Stemmentotaal

PartijEensMaar niet nuOnduidelijkTegen
VVD3434
D662424
PVV17
CDA15
SP9
PvdA9
GroenLinks8
PvdD6
ChristenUnie5
FvD5
Volt3
Ja213
SGP2
DENK3
DenHaan1
BBB1
BIJ11
VanHaga3
Totaal10858 (108-58=50)2015

Kortom, VVD en/of D66 moet bijdraaien of het komt er later van.

Het burgerinitiatief


Op donderdag
 wordt er een ‘burgerinitiatief’ besproken in de Tweede Kamer. Een week later staat er weer een op de rol. Op het eerste gezicht lijkt dat heel mooi, een burger die zelf het stoppen van de hondenbelasting op de agenda mag zetten waarna de Tweede Kamer erover in debat gaat. Of volgende week het erkennen van fibromyalgie als ziekte. 


Onderwerpen die te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken lijken. Voor een groep burgers heel belangrijk, voor de Tweede Kamer niet belangrijk genoeg. 

Onzichtbaar is de jarenlange strijd om genoeg ondersteuningsverklaringen te verzamelen. Sinds respectievelijk 18 oktober 2013 en 29 januari 2015 zijn Gary Yanover en Natalie Kramer bezig geweest. Een burgerinitiatief is namelijk niet een gewone petitie, maar je moet 40.000 ondersteuningsverklaringen van burgers van minimaal 18 jaar verzamelen die voor een steekproefsgewijze controle alvast naam, adresgegevens en geboortedatum willen invullen. 

Dat willen veel burgers namelijk niet. Scheldpartijen zijn je deel als je het vraagt. Maar het moet van de Tweede Kamer! Het is niet uit te leggen. Zeker in tijden met campagnes om voorzichtig te zijn met informatie delen. 

Daarom zijn er ook erg weinig die de eindstreep halen. Eigenlijk heb je de steun nodig van een tv-show om niet jaren bezig te zijn. De regels die uit 2009 dateren worden daarom ook veranderd. Je mag niet langer jarenlang steun verzamelen, het moet nu sneller. 

De opvolger van het burgerinitiatief is het burgeramendement. Toen daar voor het eerst over werd gestemd was PVV tegen en waren GroenLinks, PvdA en SP voor. Een jaar later werd er nog een keer over in essentie hetzelfde voorstel gestemd en PVV was voor een GroenLinks, PvdA en SP waren plots tegen. Het is een raadsel wat er gebeurde, maar duidelijk is dat de burger over de vloer in de Tweede Kamer problematisch is en blijft. 

My Voice on the Future of Europe

The group Citizens take over Europe asked me to fill out a survey on the eve of the Conference of the Future of Europe (where I posted a novel approach of the parliament seat in Straatsburg).

Part 1: Your thoughts and experiences

1.1 Overall how do you feel about the future of the European Union?

I answered with my personality characteristics because it is about feelings. I expect others to do the same. Since personality characteristcs are randomly distributed in the population it should all even out if the respondents are randomly selected. In other words, this question only is useful to check if the respondents are representative for the general population. I expect they are not.

1.2 What does European citizenship mean to you, if anything at all?

Be a citizen in a memberstate of the EU.

1.3 Please finish the following sentence to describe your relationship to the European Union: ‘the European Union for me is like…

A civilisation process in the words of Norbert Elias. Which means that it full of meetings, dialogue and compromises. The more complex the outcome of negotiations are, the more likely it is that everybody is equally happy and unhappy. Everybody is both winner and looser, very democratic.

Next are some statements to help reflect on what you have told us…  Please drag the marker in the triangle to the position that best describes your thoughts and feelings.  You can place the ball anywhere in the triangle.  The closer you are to each corner, the stronger this statement is for you.  If all three apply equally, you can place it in the centre. If a statement is not relevant or applicable for your decision or experience, you can click the N/A box. See the example below:

1.4 My thoughts about European Union are shaped by… the impact it has on my life and those around me / my national identity & culture / my self-image as a citizen of Europe and the world

Close to self-image (cosmopolitan, rational, educated, etc.) and not so much impact, furthest away from national identity & culture. But not completely.

1.5 Whom do you trust to secure and protect your rights?

Individuals such as myself and like minded people / The country I live in / The European Union

The country I live in. Monopoly of violence is in the hands of the state after all. Not the EU.

Please move the marker on the sliding scale below to a position that best reflects your thoughts. The closer you put the marker to the statement the more strongly you agree with it, if you agree equally you can place the marker in the centre.

1.6 I think that the European Union… Strengthens democracy – Weakens democracy

Closer to strengthents when I think of all member states. Some come from far and benefit from the EU in that sense. Member states won’t give up democratic elements to the EU if they have them. Because of undemocratic structures in the EU some gets lost but in terms of democratic culture (right of law, subsidiarity, compromise, representative parliament) the balance is still positive. Those crying that the EU is threatening democracy are the ones from the past and have lost on certain issues and blame the EU.

2.1 Thinking about the future, I would like to see a European Union in which…

with more power to the parliament and less to the member-states in the European council the Council of Ministers.

2.2 In order to achieve this vision, where must leadership come from?

Citizens, residents and civil society / EU member states / European Union institutions

Formally, EU member states. Because it matters what they decide. Great if it (also) comes from the others. Without the member states they are as relevant as wall paper.

2.3 Going forward, the European Union needs more… Shared values, goals and commitments / Democracy and citizen participation / National autonomy for member states

Actually, a shared European culture (in diversity). You can achieve those with a mix of the above. Although national autonomy does not help if it is anti-European.

2.4 To strengthen democracy in the EU, the EU needs to … Involve citizens more directly in EU decision making / Strengthen the role and influence of elected representatives / Increase and improve deliberation among citizens and with decision-makers

Role and influence of representatives firstly. You can not bypass the mandate of the parliament with fancy deliberative or direct democracy structures. Those can be hijacked by committed and organised opponents if indifferent citizens do not show up. Elections are more representative in that sense. Deliberation can be organised properly, and interesting, but fix parliament first I would say.

2.5 In order to achieve my vision for the future Europe, the European Union needs more…

time. The EU always needs more time.

2.6 In order to achieve my vision for the future Europe, the European Union needs less…

revolutions and just some treaty changes to fix what is manifestly wrong.

We would like to know more about how you feel about citizens’ participation in EU democratic projects…
President of the European Commission, Ursula von der Leyen, stated in mid-2019: “I want Europeans to build the future of our Union. They should play a leading and active part in setting our priorities and our level of ambition. I want citizens to have their say at a Conference on the Future of Europe, to start in 2020 and run for two years.The Conference should bring together citizens, including a significant role for young people, civil society and European institutions as equal partners.” (Source: European Commission Political Guidelines 2019-2024)

3.1 What are your hopes for the Conference on the Future of Europe, if any at all?

Less top down initiatives like this. Facilitate what is already knocking on your door.

3.2 What are your fears for the Conference on the Future of Europe, if any at all?

Some head of state or Commisioner launching grandiose new plans without first fixing what it manifestly wrong but requires some humble behaviour to hand in powers.

3.3 Citizens’ and civil society’s participation in the Conference on the Future of Europe should focus on… Setting common goals / Connecting people across Europe / Generating propositions for solving the big challenges of our time

Without a legislative structure common goals are just talk in thin air. To connect across Europe you need to meet in person. There are enough propositions for solving big challenges, we need the EU to act upon them.

3.4 In what ways would you like to be engaged in the Conference on the Future of Europe, if at all?

ask me as a keynote speaker.

3.5 My preferred way to participate in decision making is… Shape the agenda and make proposals at the earliest possible stage / Vote on things once they are formulated

The first is the most important of course.

Just a few questions about you…

What is your gender? Male How old are you? 45-54 Where do you live? Nethderlands (sic!)

Re: De Hofvijver Jaargang 11, nummer 119 ‘Over een andere boeg’

In De Hofvijver 119 van het Montesqieu Instituut aandacht voor ‘over een andere boeg’: een minderheidskabinet, een extraparlementaire aanpak en zelfs een zakenkabinet.

Een aantal onderzoekers verzamelen ‘kan niet’-argumenten omdat “de vorming van een ‘regulier’ parlementair meerderheidskabinet onder leiding van Mark Rutte (…) met de dag lastiger (…) wordt.”

Minderheidskabinet

  • het past niet bij de Nederlandse politieke cultuur
  • het is te instabiel
  • het is niet effectief genoeg.

Nou, politieke cultuur kan veranderen. Daar gaat het nu juist om, dat moet nu. De stabiliteit komt doordat het kabinet als geheel opstapt in plaats van dat individuele bewindslieden opstappen. Dat kan anders. Effectief is niet zaligmakend. Kijk naar de effectiviteit van Rutte. Dat is nu juist een probleem geworden.

Maar goed, er worden allerlei opties genoemd. Er kan wel wat.

Zakenkabinet

“een kabinet dat alleen lopende zaken behartigt, een kabinet dat bestaat uit technocraten of een combinatie”

In het artikel worden technocraten en buitenstaanders voor het gemak op een hoop geveegd en dan neergezet als vakministers die ook in ‘parlementaire kabinetten’ zitten. En dan worden Kaag en Grapperhaus als voorbeeld genoemd. Maar die zijn door partijen geselecteerd en dàt is nou juist het probleem.

“Een kabinet dat uitsluitend uit ‘vakministers’ bestond, kwam niet voor en is ook weinig waarschijnlijk. Kabinetten hebben nu eenmaal een minimale parlementaire (politieke) basis nodig.”

Dit is een raadselachtige zin. Het is juist wel te realiseren in onderhandeling met de Tweede Kamer. Waarom dit niet kan is duidelijk. Makkelijker wordt het er misschien niet op, maar democratie heeft een prijs. Je moet met iedereen in gesprek blijven. Een deel van de volksvertegenwoordigers passeren is dan wel reuze efficiënt, maar vroeg of laat breekt dat je weer op.

“Politiek en parlement zijn bovendien terreinen met eigen regels en eigen dynamiek, waarbij alleen vakkennis veelal niet voltstaat.”

Maar waarom zou je nou juist die kennis niet kunnen inhuren? Met een handvol assistenten desnoods. Het is juist minder moeilijke kennis dan de vakkennis die je in jaren moet vergaren. Het is eerder een vaardigheid die politiek assistenten je in de eerste maanden kunnen influisteren en daarna heb je het snel door. In een avond het ‘handboek minister’ lezen is al een goede basis (pdf, 47 pagina’s, 3-5-2019).

“Belangrijk is verder dat voor kabinetsbeleid homogeniteit een voorwaarde is. Ministers moeten gezamenlijk tot standpunten komen en dus politieke keuzes maken.”

Samen met de Tweede Kamer natuurlijk. Op basis van verkiezingsprogramma’s, stemmingen, staand beleid, internationale verdragen, mensenrechten, stand van de techniek, etc. Dan komt er wel een discussie over de Nexit in het parlement, maar laat dat vooral eens gebeuren, daar zit een deel van het electoraat op te wachten.

“Het is een illusie dat je personen met uiteenlopende politieke voorkeuren bij elkaar kunt zetten en dat dan ongekleurd beleid is te verwachten. Alleen al door het maken van keuzes worden ministers politieke figuren en wordt een kabinet ‘politiek’.”

Maar een ongekleurd beleid is onmogelijk, dat is ook onzinnig. Wie vraagt dat? Maar een mainstream gemiddeld beleid dat gevoed door de partijen aan de extremiteiten van het politieke spectrum door een kabinet met niet-politieke bewindslieden wordt gerealiseerd op basis van vakkennis, dat is goed mogelijk. Goed gecontroleerd door de Tweede Kamer. Het is er tijd voor.

Extraparlementair kabinet

Jan Schinkelshoek concludeert met deze oplossing:

Een nieuw kabinet treedt aan op basis van een handjevol minimale afspraken [‘op de achterkant van een sigarendoos’], de nieuw aantredende ministers werken het uit tot een regeringsprogramma en het parlement, de nieuwe coalitie voorop, beziet het van enige afstand en legt zich vooral toe op controle.

Nieuwe bestuurscultuur door bestuurders op een nieuwe manier werven

Als er een nieuwe coalitie is gevonden dan krijgen we ook opeens nieuwe ministers. De fractievoorzitters bellen dan wat loyale partijgetrouwen op. Gelukkig geen koele technocraten of wat zaakwaarnemers die op de tent passen in een ‘zakenkabinet’. Eigenlijk zijn het hele gewone mensen:

Een basisschoolleraar met een voltooide cursus schoolleider. Een, twee, drie, vier, vijf beleidsmedewerkers van een ministerie. Een legerofficier. Een bankmedewerker. Een projectmanager. Een consultant. Een medewerker dierenartsenpraktijk. Een gespreksleider en strategisch adviseur. Een organisatieadviseur. Een advocaat-hoogleraar-columnist. Een all-round beleidsmedewerker. Twee keer een onderzoeker/docent. Een ambtenaar. Een leraar maatschappijleer. Een consultant. Een advocaat. Een fractiemedewerker. Dit hele team staat onder leiding van een medewerker personeelszaken. Alleen de diplomate is een vreemde eend in dit gezelschap.

In ieder geval hebben ze allemaal uitstekende kwalificaties om volksvertegenwoordiger te zijn en bijna iedereen was ook eerst raadslid of Kamerlid. Een enkeling werkte alleen maar in het openbaar bestuur. Via een wethouderschap, de partij of via de Kamer word je voor partijloyaliteit beloond. Een dergelijke politieke carrière is dan ook bijna onvermijdelijk om als betrouwbaar over te komen bij de partijtop. Het nadeel van zo’n carrière is dat het kostbare tijd opslokt ten koste van technische kennis, de praktijk en het ontwikkelen van je leiderschap als bestuurder.

Vooral je politieke vaardigheid als coalitiepoliticus ontwikkel je: coalities sluiten en behouden door altijd de juiste woorden te kiezen, ambtelijke stukken begrijpen en vertalen naar politieke potentie en gevaar. Processen, de spelregels, onderzoeken, institutionele verhoudingen in het openbaar bestuur goed gebruiken voor een gewenste uitkomst. Kortom, alles wat niet met de inhoud te maken heeft. Jongleren met fruit in plaats van de schil eraf halen.

Combineer dit met het gegeven dat veel expertise bij ministeries is verdwenen omdat ambtenaren daar moeten rouleren van positie. Kennis kan je altijd ergens inhuren. De uitvoerders worden via een aanbesteding geselecteerd of het wordt bij een op afstand geplaatste uitvoeringsorganisatie over de schutting gegooid. 

Het gevolg is dat bewindslieden niet gehinderd worden door de eigen kennis van technologie en ervaring met de weerbarstige praktijk van de uitvoering. Hadden ze die kennis wel, dan zouden ze die eenvoudige burgers in de Tweede Kamer met parate kennis college kunnen geven over onhaalbare wensen. Ook al hebben ze het toevallig soms wel, dan moeten ze dat inslikken als de coalitie dat vraagt. Zo worden via coalitieafspraken allerlei politieke wereldbeelden de uitvoering ingepompt waarbij de problemen pas jaren later terugkomen. Maar dan zijn de bewindslieden alweer weg. Tenzij een bewindspersoon een decennium weet te overleven, maar dat is uitzonderlijk. 

De feedbackloop in coronatijd is nu zo kort dat slecht beleid wel gelijk zichtbaar wordt. De roep om een andere minister neemt nu toe. Maar als een volgende minister uit dezelfde klasse komt als nu, wat schieten we er dan mee op? 

Het gebrek aan dualisme schuilt hem er vooral dat regering en Kamer via partijlijnen ten eerste loyaal is aan politieke coalitieafspraken. Niet de kwaliteit van het beleid staat centraal, maar het conformeren aan politieke wensbeelden. 

Visieloze technocraten die gecontroleerd worden door de Tweede Kamer zijn ook geen oplossing, want de volksvertegenwoordiging moet wel sturing kunnen geven aan het beleid. Besturen zonder visie en zonder einddoel is stuurloos beheren en daar kom je mee weg in lagere lagen in het bestuur. 

Maar de politieke linkse minderheid houdt graag grip op de rechtse meerderheid via coalitiedwang in plaats van via een debat. De roep om meer ‘democratie’ hoor je dan ook vooral bij populisten die via een simpele meerderheid compromisloos beleid willen realiseren. De hooggestemde idealen aan de linkerkant realiseert men het liefst met eigen mensen in het kabinet. In een open debat op grond van argumenten overtuigen geeft kennelijk te weinig zekerheid over de uitkomst. Rechtse partijen in een coalitie geven dan ook makkelijk onderwijs, sociale zaken en dergelijke linkse hobby’s aan de wereldverbeteraars. Daar is toch geen eer aan te behalen. 

Toch is dit debat in de openheid noodzakelijk, voor het hele politieke landschap. Alleen dan kan de kwaliteit van het beleid verbeteren. Daarom is het noodzakelijk om ministers aan te stellen die geen partijbanden hebben. Wel mogen ze een regeerakkoord als opdracht meekrijgen, als een leidraad om beleid op te baseren. De verkiezingsprogramma’s van alle partijen bieden daarnaast ook al genoeg basis. Maar van onuitvoerbare wensen zullen ze beredeneerd afzien. 

Waar vinden we dan die niet-politieke bestuurders? Dat zijn al die bestuurders die zich wel graag laten hinderen door kennis en ervaring. Bestuurders die zich eerst goed laten adviseren en dan goed verdedigbare keuzes durven te maken, ongehinderd door partijloyaliteit. Wat maar werkt. Ze kunnen zich nu juist niet binnen een partij profileren omdat je dan concessies moet doen aan de werkelijkheid van technologie en uitvoering. Maar een Tweede Kamer als opdrachtgever zouden ze zeker niet weigeren, want op landelijk niveau kan je veel bereiken. 

Kent u uit eigen ervaring een kundige bestuurder? Stuur een discrete nominatie naar de voorzitter@tweedekamer.nl of doe het publiek onder #ministeriabel. Laat het bestuur uit het land komen en niet uit partijen!

De auteur is eindredacteur van Petities.nl en blogger op ‘Laat bestuurders besturen

Het Grote Formatiespel

Na de verkenner komt de formateur. Maar wat gebeurt daar achter gesloten deuren? Als voorvechters van transparantie in de democratie hebben we dit vorig jaar onderzocht. Ons uitgangspunt was dat wij dit transparant konden maken door een gezelschapsspel te ontwerpen waarbij je al doende zou begrijpen wat hier gebeurt. Ondertussen zouden we ook meer burgers spelenderwijs de politiek kunnen laten begrijpen.

Het Grote Formatiespel ligt niet in de winkels.

Een serieus spel voor de gamemaster

Wel reageerde iedereen direct enthousiast op onze interviewverzoeken. Voormalig verkenner, formateur, vice-premier én minister Gerrit Zalm was gelijk enthousiast omdat hij, weliswaar onder pseudoniem, een fervent topspeler is in online strategiespelen. Ook tijdens verloren momenten in zijn topposities opende hij graag even het spel op zijn computerscherm vertelde hij opgetogen. Aan ons om dit spelplezier te vertalen naar het formatieproces dachten wij optimistisch.

De typerende bulderlach en de spitsvondige grappen van Zalm waren cruciaal voor de rol van deze ‘gamemaster’ beseften we ons terwijl zijn kleinzoon als bij toverslag tot rust kwam bij opa op schoot. Waarom slaagde deze ‘homo ludens’ wel waar zijn voorgangers in exact hetzelfde spel faalden? De formatie is geen kinderachtig spelletje, het is een bloedserieus stadium bij het verdelen van de macht in dit land.

We besloten zijn rol zo goed mogelijk met ’spelregels’ te beschrijven. Later bevestigde een expert in onderhandelen ons daarin tot in detail. Het bleek dat Zalm als topspeler handelde op basis van de door de Harvard-school geformuleerde principes van onderhandelen. Simpel gezegd, als je iets wil bereiken, doe het tegenovergestelde van wat Trump doet. De beslotenheid van een formatie, het realiseren van wederzijds vertrouwen is cruciaal. Die ontstaat alleen in een goede sfeer binnenskamers.

Voor diplomaten en niet voor populisten

De onderhandel-discipline aan Harvard ontstond vanuit het ambacht van de diplomatiek na de Tweede Wereldoorlog. In een minicollege werden wij als naïeve buitenstaanders deelgenoot gemaakt van een praktijk die Trump waarschijnlijk de ‘deep state’ zou noemen; mensen die elkaar vertrouwen. In de coalities in Nederland voornamelijk mannen die elkaar vertrouwen. Die vier mannen in onderhandeling krijgen af en toe een glas whiskey van Zalm of hij gaat met ze afzonderlijk buiten een sigaretje roken om in vertrouwen te horen wat ieders resterende pijnpunten zijn. De diplomatieke wereld is voor mevrouw Kaag wèl een vertrouwde omgeving, dat is een groot voordeel. Ook de Europeanen van Volt hebben hier per definitie ervaring mee; vorm en inhoud valt bij ze samen wat dit betreft.

De ‘getuigenispartijen’ diskwalificeren zichzelf volgens Zalm, en daar zijn er nu nota bene meer van bijgekomen in de Tweede Kamer. Partijen die voornamelijk bezig zijn om hun posities te etaleren. De grootte van de partij is geen probleem bij coalitievorming, zoals ook de ChristenUnie al bewees. Het is de mogelijkheid en intentie om elkaar te kunnen vertrouwen. Exact de splijtzwam tussen Baudet c.s. en Nanninga c.s. Wantrouwen lijkt zelfs de basis van de PVV. De fractieleden kunnen elkaar nog niet eens vertrouwen, laat staan dat er een achterban is met hiërarchisch gelaagd vertrouwen naar de top toe. Een leider moet een solide vertrouwen genieten van de achterban, anders wordt het moeilijk onderhandelen.

Posities okay, maar het gaat om de belangen

We stonden na ons interview bij Zalm in Scheveningen met lege handen op de tram te wachten. Al onze ambities over meer transparantie en dialoog waren op straat in scherven gevallen. Ja, het is wel goed om tijdens de campagne zoveel mogelijk de posities te weten te komen van je toekomstige coalitiepartners, daar zijn de debatten wel nuttig voor. De leiders van een partij krijgen van hun achterban mee hoeveel ruimte ze krijgen om te onderhandelen en wat ze belangrijk moeten vinden. Het Wilhelmus zingen op school? Zoiets is een goudgerand fiche op de speeltafel. Waardevol voor de achterban, maar te goedkoop om terug te vinden in de overheidsfinanciën. Zalm had op eigen houtje (met een vertrouwde kennis) als ex-minister van Financiën al zelf een spreadsheet gemaakt op basis van de verkiezingsprogramma’s. Die hield hij altijd in het achterhoofd bij elke extra stap. De echt belangrijke knelpunten bewaar je voor het laatst, als je over het meeste al een oplossing hebt weten te vinden en het vertrouwen al gegroeid is. Zo is het niet gek dat de medisch-ethische kwesties tijdens Rutte 3 geparkeerd werden voor later. Dat lost zich later op of niet, maar ondertussen kan je verder.

Om de ander goed te begrijpen in de onderhandeling is het essentieel om een verschil te maken tussen posities en belangen. De posities worden ingenomen in een debat en aangescherpt door de uitwisseling van argumenten. Maar tijdens de onderhandelingen is het argumenteren taboe. Je moet op zoek gaan naar de onderliggende belangen van de posities. De belangen van de ander zijn vaak goed te combineren met die van jou en je achterban. Met creativiteit kan je samen een oplossing vinden die dat mogelijk maakt, dat mag gerust complex zijn.

Complexiteit zijn de bouwstenen van onderhandelen

Hoe complexer de oplossingen, hoe beter dat ook is voor een onderhandeling. In de ons vertrouwde computertermen zijn dat geneste, gelaagde, als-dan-constructies. Daar zijn diplomaten en een speler zoals Zalm verzot op. Ook daar hebben de getuigenispartijen een probleem, ze houden niet van condities tussen haakjes. Ze willen alles en ze willen het nu. Ze willen wel graag, zichtbaar voor de achterban, in debat, maar ontlopen onderhandelingen. Ze willen winnen, terwijl het doel juist in een onderhandeling moet zijn om te zorgen dat de ander niet verliest; iedereen moet winnen. Goede onderhandelingen zijn dan ook gebaseerd op consensus. Concessies zijn de uitzondering op de regel omdat dit betekent dat er verliezers zijn. Daardoor kunnen de onderhandelingen mislukken omdat iemand die zich bekocht voelt de ander niet meer vertrouwt.

Een snelle formatie is nu moeilijk omdat de huidige spelers elkaar (nog) niet (meer) vertrouwen. Meer dan vier partijen zullen het niet snel worden, want dan kom je er moeilijker uit. Elke extra deelnemer verveelvoudigt het aantal mogelijke combinaties van voorwaarden. Complex is het al, maar dan wordt het helemaal complex. Een regeerakkoord op hoofdlijnen blijft dan ook lastig. Dat er een uitgeschreven en ondertekend akkoord komt staat in ieder geval wel vast. Want tijdens onderhandelingen geldt dat “niets is overeengekomen, totdat alles is overeengekomen.” Alles is vertrouwelijk, totdat de uitkomst van de onderhandelingen is ondertekend. De roep om transparantie is dus ook niet te verenigen met de onderhandelingen.

En waar moeten wij, journalisten en de burgers thuis nou naartoe met ons verlangen naar transparantie en openheid? Helaas rest ons alleen het genoegen van de leerzame reconstructie achteraf. Hoe is het dit keer gelukt om iedereen te laten winnen? Hoe steekt het complexe stelsel van condities in elkaar om dit te bereiken? Dit begrijpen vergroot het draagvlak voor de coalitie en onze democratie.

Uiteindelijk is een pagina met spelregels het spel geworden waar iedereen zich in kan bekwamen om succesvol te zijn in het leven. Altijd en overal kan je het spelen: op reis, in zaken, op school, in een vereniging, overal waar belangen zijn te ontdekken in posities.

Hoe kan je transparantie en onderhandelen beter combineren? Daar heb ik sinds 2006 al een ander idee over uitgewerkt op een speciale blog laatbestuurdersbesturen.rustema.nl

Spelregels voor succesvolle onderhandelingen

In een democratische cultuur, zoals wij die in Nederland hebben, onderhandelt iedereen dagelijks. Met een werkgever, een partner, collega’s, buren, vrienden, familie etc.

In publieke kwesties gaat het echter te vaak om een debat. Voorstanders en tegenstanders staan vaak lijnrecht tegenover elkaar met stevige posities. Ga je op zoek naar de onderliggende belangen, dan zul je erachter komen dat je veel gemeenschappelijk hebt en er samen uit kunt komen. Dan luister je in een dialoog naar elkaars belangen en bedenk je creatieve oplossingen om het eens te worden. Gebruik deze spelregels voor succesvolle onderhandelingen.

1. Uitgangspunten bij het onderhandelen

  • Noem de bijeenkomst een onderhandeling, in plaats van een debat
  • Het doel is niet winnen, maar ervoor zorgen dat niemand verliest
  • Niets is overeengekomen, totdat alles is overeengekomen
  • Consensus is de norm, concessies zijn de uitzondering
  • Alles is vertrouwelijk totdat de onderhandeling is ondertekend

2. Zorg voor de juiste omstandigheden

  • Wijs een neutrale gespreksleider aan
  • De onderhandelaars komen fysiek in een ruimte samen
  • De bijeenkomst vindt plaats in een neutrale en besloten omgeving
  • Neem voldoende tijd voor het opbouwen van vertrouwen
  • Iedereen krijgt evenveel spreektijd

3. Spelregels

  • Onderhandel louter per onderwerp met duidelijke kaders
  • Onderhandel met maximaal vier verschillende deelnemers en posities
  • Deelnemers die belangen van de ander boven tafel halen krijgen extra spreektijd
  • Deelnemers die met argumenten gaan debatteren krijgen een korte time-out
  • De onderhandeling eindigt pas als iedereen zich mede-eigenaar voelt van het resultaat.

4. Uitkomst

  • Alle deelnemers ondertekenen het resultaat van de onderhandeling als overeenkomst
  • De achterban van elke onderhandelaar moet akkoord zijn (tip: bevorder het vertrouwen van de achterban door tussentijds vertrouwelijke tussenstanden te geven)
  • De onderhandeling kan na afloop gereconstrueerd worden

Strategisch stemmen op Volt

Floor Rusman oppert in NRC (10 maart 2021) dat stemmen op Volt ook strategisch kan zijn omdat een stem op D66 uitgelegd wordt als een stem op Sigrid Kaag. Volt is onbekend en fris, dus een stem daarop kan alleen maar inhoudelijk zijn.

Stemmen op Volt is óók strategisch omdat je daarmee een minderheidskabinet realiseert. Iets waar Boris vd Ham binnen D66 met ‘Opfrissing’ wel voor pleit, maar waar D66 niet voor kiest. Ze willen inmiddels niets liever dan besturen. Als Democraten zèlf besturen democratiseer je, dat is het heersende idee van meer democratie.

De ijzeren vuist van een meerderheidskabinet maak je met veel partijen onmogelijk. Regeren wordt dan ‘democratischer’. Je hebt geen Rutte nodig om kritiek vanaf te laten glijden, de Tweede Kamer is zèlf machtiger geworden (gelukkig zijn we al gezegend met een sterk parlement).

Misschien is dat wel rommeliger in de ogen van sommigen. Dat komt omdat de onderhandelingen voor een regeerakkoord tussen 4 partijen achter gesloten deuren tijdens de formatie gedeeltelijk wordt verplaatst naar onderhandelen met alle partijen per onderwerp later. Kortom, een open keuken in plaats van een voorverpakte worst uit een fabriek.

Voordeel daarvan is weer dat niet alleen kleine partijen met maar 3 zetels het verschil kunnen uitmaken (helemaal fijn als ze zelf toegankelijk en fris zijn, zoals Volt, dan kan je je er tegenaan bemoeien), maar ook dat de actuele situatie in de wereld meegenomen kan worden. In plaats van dat posities zijn gebaseerd op wat jaren eerder als compromis in een regeerakkoord is gebeiteld.

Dat is de kern ook van de pakkende opening van Wijnberg’s pleidooi voor een stem op Volt. Dat die coalities niet kunnen reageren op een wereld in verandering.

TOEVOEGING

Op nrc.nl vroeg iemand hoe je met “stemmen op VOLT een minderheidsregering realiseert”?

Verondersteld dat Volt stemmen uit het midden wegtrekt wordt het moeilijker om een meerderheidscoalitie te realiseren. Alle bestuurderspartijen samen (VVD, CDA, D66, PvdA) staan nu op 82 zetels in de peilingwijzer. Andere coalities laat ik even buiten beschouwing omdat Rutte daarvoor met ofwel Klaver ofwel Wilders samen in een coalitie moet. En Rutte vertrouwt zowel Klaver als Wilders wat dat betreft niet. Hoe meer Volt uit D66 en PvdA trekt, hoe beter het is voor de kansen op een minderheidskabinet. Zie de handige tool Coalitiechecker.nl wat dit betreft.