Is van start! Sluit je aan. Het is overigens een stichting en de website is http://ikbenautovrij.nl en zie ook mijn posting ‘James Bond en olifantenpaadjes‘ erover.


Meneer Petities
Is van start! Sluit je aan. Het is overigens een stichting en de website is http://ikbenautovrij.nl en zie ook mijn posting ‘James Bond en olifantenpaadjes‘ erover.

Van de afdeling Onderzoek en Statistiek kreeg ik een vragenlijst omdat ik er ingeschreven sta voor een panel. Dit is een interessante vraag:

“Voor welke doelgroepen zou volgens u een uitzondering moeten worden gemaakt zodat zij wel met de auto toegang krijgen tot een straat of gebied met een verkeersfilter?”
Let wel, het gaat hier om een straat of een gebied met een verkeersfilter. Dus niet de hele stad. Een gebied met een verkeersfilter heeft, zoals ik de gemeente ken, een bijbehorende vorm. Een soort eiland zeg maar. Hoe dan ook, het is een klein gebied.
Daarom lijkt het me goed vol te houden dat geen enkele auto toegang moet hebben. Denk aan de autovrije wijken die al bestaan: de Waterwijk/Ecowijk of Het Funen.
Het is lastig om er via streetview een kijkje te nemen omdat de auto die streetviewbeelden maakt er geen toegang heeft. Google heeft eens een camera te voet in de Ecowijk beelden laten maken.
Duidelijk lijkt me. Geen van de genoemde behalve de nood- en hulpdiensten. Maar die mogen overal komen. Dat gaf ik dus als toelichting:
het gaat hier om een min of meer natuurlijk gebied begrijp ik. Dan denk ik aan de Waterwijk/Ecowijk in Westerpark of Het Funen/Funenpark in Oost. Geen auto’s dus, maar brandweer en ambulance mogen altijd overal komen. Dus die hoef je niet apart te noemen, die kan je onmogelijk buiten sluiten.
De volgende vragen waren: “Zou u voorstander zijn als een dergelijk verkeersfilter in uw eigen straat of buurt wordt toegepast?” (ja) en “Beschikt uw huishouden over een eigen auto?” (nee).
Het ging verder met “Hoe beoordeelt u de maatregel 30km/u?” (zeer positief) en toelichting:
Het is goed doordacht. Wegen zijn herkenbaar als 30km/u op basis van kenmerken. Helaas moeten nog veel wegen omgebouwd worden om aan de kenmerken te voldoen. Dat kan wat mij betreft eenvoudig door langsparkeren in te voeren.
“Heeft u ooit een deelfiets gebruikt?” was een volgende vraag (exclusief ov-fiets).
Mijn antwoord: “nee, nog nooit en ik ben niet van plan dit te doen”
“Waarom heeft u nooit een deelfiets gebruikt?”
Mijn antwoord “ik heb mijn eigen fiets beschikbaar” en “ik zie geen voordelen in het gebruik van de deelfietsen voor mijn specifieke behoeften” met als toevoeging “het is overbodig commercieel gebruik van de overbelaste openbare ruimte, laat ze een fietsenstalling huren.”
“Waar denkt u als eerste aan bij een touringcar?” (Maximaal drie woorden.)
Mijn antwoord: “waarom geen tram?”
“In hoeverre ervaart u in Amsterdam overlast van touringcars?”, enige overlast
“Wat voor overlast ervaart u van touringcars in Amsterdam?”: verkeersonveiligheid, overlast door in- en uitstappers, overlast door wachten met draaiende motor, overlast door de ruimte die ze innemen, stank, anders, namelijk: kannibalisering van het openbaar vervoer.
“Welke voordelen ziet u van touringcars in Amsterdam?”
Mijn antwoord: ik zie geen voordelen van touringcars in Amsterdam
De Strabo-baas herinnert de Amsterdamse centrumbewoner met zijn onderzoek naar 72 winkelcentra eraan wat een wereld van verschil Amsterdam is met ‘autoland’ (Het Parool, 29 april). Hij verzet zich namens krabbelende detaillisten tegen autoluw en schetst een plaatje vanuit de provincie waar automobilisten naar een voetgangersgebied rijden waar alle bekende winkelmerken bij elkaar geharkt zijn. Je wandelt er een ommetje, met een hapje en drankje als beloning, en rijdt met de buit naar huis.
Ja, dat hebben Amsterdammers eigenlijk òòk. Met de metro naar Noord of Zuidoost. Of iets verder, met de trein naar Halfweg of naar Amstelveen met de tram. Alles handig bij elkaar. Niet kris-kras door de stad fietsen nadat winkelpersoneel schouderophalend ‘misschien heeft filiaal Kinkerstraat het’ mompelt. In het Nederlands als je mazzel hebt. Ruimte voor veel keuze hebben gewone winkels in het centrum niet, daarvoor moet je ‘naar buiten’ of moet je tòch weer online gaan. Of combineren met een provinciestadje bezoeken.
Andersom, ons bezoek uit de provincie komt niet voor de winkels die ze thuis in meerdere winkelcentra op een kwartiertje rijden hebben. Met die door Van Tellingen van Strabo onderzochte angstige detaillisten die de automobilist wil lokken ten koste van dat andere praktisch identieke winkelcentrum. Ja, voor hun overleven verzetten ze zich natuurlijk tegen autoluwe maatregelen. Dat doen ze wereldwijd. Ze zijn verwikkeld in een moordende concurrentie met filiaalhouders van dezelfde keten verderop.
De grootste onderscheidende kracht is een oud centrum om een mooi terrasje te kunnen pakken. Voor Amsterdamse bezoekers op loopafstand van het station.
De winkelstraten in ons centrum bedienen een gigantische massa die impuls-aankopen doet in het voorbijgaan. Vooral veel suiker en fast fashion. Als Amsterdammer is het moeilijk er je ‘niet-dagelijkse retail’ bij elkaar te sprokkelen.
Meer autoluw schrikt ons bezoek uit de provincie niet af. De meeste hebben de auto namelijk gelukkig al thuis gelaten. Maar elke auto van buiten is teveel, autoluw gaat hier om het overleven van inwoners, niet van detaillisten.
De lastigste overgebleven groep automobilisten in de stad is die minderheid van Amsterdammers met een auto. Daarbinnen is een minderheid die voor elk wissewasje de auto pakt binnen Amsterdam, dat zijn notoire kilometervreters volgens de cijfers.
Het bezoek van buiten dat de auto gebruikt als alternatieve rondvaart vraagt dringend om autoluwe maatregelen. Je hebt die auto toch en in Amsterdam kan je (nog) gratis eindeloos rondrijden. Als er ergens een plaatsje vrij komt nog even parkeren, een ommetje lopen, een terrasje pakken en weer naar huis. Dan hebben we het over de categorie automobilisten die zelfs onder schot niet het ov wil nemen, het is onmogelijk ze tot P+R te verleiden.
Voor de logistiek en het autoverkeer van de bewoners zelf is nu al nauwelijks ruimte. Daar bovenop hebben we ook nog een enorm leger taxi’s dat de straten dag en nacht afschuimt om toeristen over een loopafstand te vervoeren. Al die auto’s met blauwe kentekens alleen al kan je niet kwijt in de parkeerruimte van een willekeurig provinciaal winkelcentrum. De eindeloze processie taxi’s is af en toe makkelijk aan te zien voor hun periodieke demonstratie, alleen het toeteren maakt het verschil.
Autoluw in de provincie is dus overduidelijk een totaal andere kwestie dan die in het Amsterdamse centrum. Dank u voor het inzicht meneer van Tellingen en succes met het vasthouden van de klanten in de provincie, ze rijden kennelijk makkelijk weg. Ook naar Amsterdam, helaas.
Vanmorgen sprong ik over de neus van een bestelbus heen die strak tegen de gevel was geparkeerd. Ik had mezelf klem gelopen, ik zag te laat dat ik er niet langs kon. Met een hand op de auto en de andere op een wijkverdeelkast zette ik me af.
Maar de chauffeur zat erin en begon te schreeuwen. Ik had om zijn bus heen moeten lopen over de straat. Alleen daar reden auto’s voorbij, was mijn repliek. Dan had ik maar even moeten wachten volgens hem. Hij kon namelijk nergens parkeren, alle parkeerplaatsen waren vol. En hij had een RVV-ontheffing.
Ik wees hem erop dat op die ontheffing staat dat hij niet op de stoep mag parkeren als dat hinder oplevert. Achteraf bedacht ik dat er ook als eis bij staat dat de ontheffing is voor ‘werkzaamheden op een adres’. Daar was òòk geen sprake van.
Wat moet zo iemand doen?
Voortaan zal ik vragen wie zijn klant is. Die heeft namelijk een verantwoordelijkheid te nemen.
De gemeente kan bewoners er ook op wijzen.
De 30km-maatregel maakt het nu pijnlijk duidelijk dat de tram- en vooral de busbestuurders onder grote tijdsdruk staan. Menig buschauffeur lijkt als F1-coureur een snellere tijd te willen neerzetten. Terwijl een comfortabele rit bieden als alternatief voor eigen vervoer veel belangrijker is. Nu moet je je als acrobaat goed aan alles vasthouden na de lancering. Als je niet op een tramhalte staat te wachten maar aan komt rennen zal een tram nooit op je wachten. Ze staan onder een letterlijk moordende tijdsdruk.
Daarom moet de Noordzuidlijn zo snel mogelijk zonder bestuurders op ontvlochten lijnen gaan rijden om personeel vrij te maken voor een dienstregeling zonder grote tijdsdruk. De oplossing daarvoor zijn ’tijdhaltes’ bij metrostations. De bus of tram staat dan enkele minuten stil bij een metrohalte of busstation om een perfecte overstap te garanderen. Liefst met een metro die veel frequenter rijdt. Eventuele vertraging in de dienstregeling kan op een tijdshalte opgevangen worden. Want een voorspelbare en betrouwbare dienstregeling is in het ov het allerbelangrijkst. Naast ontspannen en veilig vervoer.
Schreef ik na een oproep onder het artikel Zij rijden voor hun werk in Amsterdam: wat vinden zíj van die 30 km/uur? ‘De stad komt tot stilstand’ in Het Parool.
Zaterdag opperde Ploos van Amstel dat er minder auto’s de stad in zouden moeten rijden om hier iets af te leveren. Ja, het gaat er inderdaad behoorlijk dom aan toe in deze ‘smart city’. Een leverancier zorgt er hoogstens voor dat de te rijden route efficiënt is.
Er is iets fundamenteel mis met de rolverdeling tussen bezorger en ontvanger. De ontvanger is op geen enkele manier verantwoordelijk voor de ellende die door een bestelling wordt veroorzaakt. Totdat de levering over de drempel komt bestaat het praktisch niet voor de ontvanger.
Op de een of andere manier moet de ontvanger eindverantwoordelijk of ‘hoofdschuldige’ worden. Zet daarom iedereen op rantsoen voor het aantal verkeersbewegingen. Dat is mooi te combineren met een door de ontvanger te organiseren ontvangst. Waar en wanneer komt het voertuig te staan en voor hoe lang? Niet op de stoep en niet op de rijbaan, maar op een laadlosplek die met de buren en met collega’s in de buurt duidelijk is afgesproken. Als die plek er niet is moet de gemeente er maar een parkeerplaats voor opofferen. Voor het ophalen van bedrijfsafval geldt hetzelfde natuurlijk.
Ja, dat wordt een hele puzzel en interessante boekhouding, maar ook hier moet gaan gelden: de vervuiler betaalt.
De leveranciers moeten meehelpen om ritjes te voorkomen. De horeca-groothandel krijgt dan bijvoorbeeld in het distributiecentrum voor een klant een pakketje met kantoorbenodigdheden van een andere leverancier om mee te nemen. Dat scheelt weer een ritje de stad in. Smart.

NRC, maandag 25 september 2023 of kopie
Hard fietsen is heel aantrekkelijk. Voor gewone fietsers die hun actieradius en snelheid willen vergroten met een e-bike. En ook voor snor- en bromfietsers die op een e-bike zónder verplicht bromfietsrijbewijs, verzekering of helm schoon kunnen rijden. Op de fatbike kun je ook nog een passagier achterop meenemen.
Maar onze fietspaden zijn niet toegerust op zo veel snelle fietsers. De fietspaden zijn smal en overvol in de spits – en het verschil in snelheid tussen gewone fietsers en e-bikers veroorzaakt ongelukken.
Een helmplicht voor e-bikers, zoals sommigen als oplossing voor dit probleem bepleiten, is niet het antwoord. E-bikers moeten gedwongen worden te kiezen: óf ze gaan hard en rijden op de auto- of brommerbaan, óf ze gaan langzaam, op het gewone fietspad, dat voor langzame fietsers blijft. Want niet iedereen heeft het in zich of heeft de behoefte om hard te fietsen.
Lokale wegbeheerders hebben nu alleen de mogelijkheid om fietspaden te verbreden, soms zelfs zo breed als de rijbaan. Maar daarmee vergroot je juist weer de snelheidsverschillen tussen fiets en e-bike. Dan gaan de e-bikers nóg harder.
Dat je op basis van snelheid voertuigen fysiek moet scheiden, is een Nederlandse uitvinding die inmiddels ook internationaal is aangeslagen. Steeds meer landen omarmen het oer-Hollandse fietspad. Alleen worden daar elders grote ideologische gevechten over gevoerd. In Nederland werden de eerste fietspaden aangelegd om de eerste automobilisten niet in de weg te zitten. Een eeuw geleden moest je ‘in je hokje met die fiets’ totdat je zou overstappen op het vervoersmiddel van de toekomst: de auto.
De helmplicht voor de snorfietser maakt de e-bike weer populairder
Zo groeide in de luwte een mooi netwerk van uiteindelijk 37.000 kilometer fietspad. De fietser bleef fietsen, juist omdat het veilig kon op fietspaden. In de jaren zeventig bleek, na de nodige protesten, dat die fiets toch een blijvertje was. Fietspaden worden sindsdien redelijk vanzelfsprekend ingepast in de infrastructuur. Heel veel automobilisten zijn zelf ook fietser waardoor je er niet voor hoeft te vrezen dat beledigde automobilisten je van de weg drukken. Fietsen is handig, gezond en goedkoop.
Steden- en wegenbouwers hebben dit gegeven dankbaar gebruikt om het land in te richten. Ik ken voorbeelden van immigranten vanuit Noord-Amerika die louter om de compacte en leefbare inrichting van Nederland hier naartoe verhuizen. Ze geven hun continent op omdat het een onbetaalbare infrastructuur heeft met grote huizen, grote afstanden en een zielloze, onleefbare openbare ruimte zonder mensen als gevolg. Een auto-ongeluk of een protest van extremisten geeft daar je grootste kans om een oploopje van tientallen mensen op straat te kunnen zien. Je komt moeilijk iemand tegen buiten.
Wonderlijk genoeg maken al die fietspaden Nederland ook tot een van de beste autolanden ter wereld. Mooie wegen en relatief weinig opstoppingen. Ook veel automobilisten pakken de fiets voor een boodschapje in de buurt en dat geeft ruimte. Fietsen kán hier ook altijd, want megawinkels met megaparkeerplaatsen wordt het hier moeilijk gemaakt en fietspaden zijn geen eigenaardigheid in de bebouwde kom maar een volledig netwerk.
Ons hokjesdenken heeft een hele gereedschapskist opgeleverd met maatregelen om auto’s af te remmen in woonwijken – drempels en versmallingen – en zoveel mogelijk naar de snelweg te sturen. Alleen de gevaarlijke provinciale wegen met lintbebouwing blijven een zorgenkindje.
Maar dat netwerk van fietspaden is zó aantrekkelijk dat iedereen erop wil, ook met grote snelheid. Zo ontstond tegelijk met de opkomst van de fietspaden de unieke bromfietscultuur in Nederland. Er kleefde ook vaak een rebels imago aan, misschien omdat het een soort van vals spelen was: fietsers inhalen. Het hokje van de fietser werd maximaal opgerekt om met autosnelheid overal te komen.
De snelheidsverschillen met zowel fiets als auto maakt de bromfiets tot op vandaag het gevaarlijkste vervoermiddel en een hoofdpijndossier voor de wetgever. De helmplicht in de jaren zeventig bracht weer de ‘snorfiets’, zonder helmplicht, op de weg. Toen de bromfiets vanaf 1999 ook niet meer op gewone fietspaden mocht, werd de snorfiets nog populairder. De helmplicht voor de snorfietser, sinds 1 januari, maakt de snelle, dikwijls opgevoerde, e-bike weer populair.
Toch is een helmplicht voor e-bikers niet de oplossing voor de vele ongelukken. Als je zonodig met je e-bike op een gewoon fietspad wil, moet je langzamer rijden.
De snellere e-bike past tussen het autoverkeer op de rijbaan in de bebouwde kom. Alleen op het brede bromfietspad langs de provinciale weg mogen dan alle soorten fietsers op het fietspad, zolang de snelheid op de rijbaan niet verlaagd wordt.
Het is technisch ook mogelijk om een e-bike ‘af te knijpen’. Een oranje voorspatbord met apk-stickertje zou dan kunnen aangeven dat dit volgens de regels is gedaan en waarschuwt anderen ook voor die e-bike, zonder helmplicht. Zo’n waterscheiding in e-bike-land dwingt iedereen te kiezen voor het juiste tempo: met de gewone fietsers of harder.
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data99581370-730df8.jpg)
In de stadsdeelcommissie is het voorstel van Centrum Bewoners Amsterdam om die parkeerverwijsborden op te ruimen weggestemd. Die zouden zoekverkeer voorkomen.
Het is onduidelijk hoe die verwijzingen precies werken bij automobilisten. Maar neem nou deze verwijzing naar de P-route Muntplein. Die brengt je van de Stadhouderskade naar parkeergarages waar je helemaal geen auto’s naartoe zou willen sturen. Lijkt mij.

Dus je rijdt op de Stadhouderskade. Rechts van je de binnenstad. Wat? Kan je bij Muntplein parkeren? Daar is toch helemaal geen parkeergarage? Mis! Volg ons maar.

Op de Vijzelgracht wordt de route toegelicht en getoond hoeveel parkeerplaatsen er nog zijn.

De eerste blijkt onder het oude ABNAMRO-gebouw te zitten. Waarschijnlijk vroeger voor de bankmedewerkers, maar nu een parkeergarage. In het hartje van het centrum! Hoe is het mogelijk.

En nu op speurtocht naar de parkeergarage Kalverstraat.

Hier staat wat onleesbaar gepriegel, dat lees je nooit als automobilist denk ik. Maar de boodschap is dat je daar moet zijn voor de parkeergarage, lijkt me.

Bij het Koningsplein word je opgevangen. Je moet langs de trambaan rechtsaf. Nu word je tussen de voetgangers en fietsers doorgestuurd. Wat moet dat hier? Wat is dit voor gekte?



Die parkeergarage De Gouden Bocht was dus niet de eindbestemming, er is nòg een parkeergarage.

En inderdaad, je kan naast de Kalverstraat terecht komen. Vanaf de Stadhouderskade. Wie had dat gedacht!
Maar is dit nou wat we willen? Die parkeergarages zouden voor bewoners moeten zijn, zodat auto’s van straat kunnen. Maar toch niet voor bezoekers? In een autoluwe stad moet je dergelijke parkeergarages helemaal niet hebben eigenlijk. Als ze er zijn, dan voor bewoners die de hoofdprijs willen betalen om een auto te kunnen stallen, lijkt mij. Die gaat dan 1 keer per dag over straat. Of misschien zelfs dagenlang niet. Een bezoekersgarage veroorzaakt veel meer verkeer. Na een uur of anderhalf uur gaat de winkelklant alweer naar huis en aast de volgende op de vrijgekomen parkeerplek…
Van ambtenaren hoorden we dat veel autoverkeer in Amsterdam veroorzaakt wordt door Amsterdammers (en van taxi’s, maar dat is een ander verhaal). Zie dit kentekenonderzoek. Veel minder van toeristen en dagjesmensen dan je zou verwachten. Dat zijn de groepen waar Amsterdammers aan denken als ze de auto in de stad willen beperken.
Hoe kan dat? Want weinig Amsterdammers bezitten een auto. En daar moet je ook nog een parkeervergunning voor bemachtigen. Daarvoor moet je jaren op een wachtlijst.
Maar het is niet zo heel verbazend, want we weten ook dat veel autoritjes niet voor de grote afstanden zijn. Vooral afstanden die net iets te ver zijn om te lopen. Gemiddeld is een autoritje 7,5km ofzo. Dus die minderheid van autobezitters in Amsterdam, daarvan pakt een deel dus vaak de auto. Tsja, dat ding heb je toch al betaald en de kosten van een kort extra ritje zijn te verwaarlozen.
Gelukkig hebben we de torenhoge parkeertarieven die dat verhinderen! Dacht ik altijd, u misschien ook. Maar wat blijkt. Je kan in hele grote gebieden parkeren met je bewonersvergunning. Ik kon er geen kaartje van vinden, maar ik heb op https://www.amsterdam.nl/parkeren/parkeervergunning/parkeervergunninggebied-opzoeken/ zomaar wat adressen geprobeerd die ik pakte uit de uithoeken van de kaart met vergunningsgebieden op https://kaart.amsterdam.nl/parkeervergunninggebieden (wel het derde checkboxje ‘Vergunninggebieden 2023’ kiezen).
Met een parkeervergunning voor:


Dat zijn enorme afstanden. Dat je ook in de omliggende straten rond je huis mag parkeren om een parkeerplaats te kunnen vinden, dat is redelijk. Maar je gaat echt niet 6 kilometer verderop parkeren en naar huis lopen, fietsen of met de tram.
En zo rijden Amsterdammers met een parkeervergunning makkelijk de stad door, binnen hun vergunninggebied. Voor winkelen, visite en recreatie. Geef ze eens ongelijk! De kosten van een tramritje zijn hoger dan de variabele kosten van het autoritje. Fietsen is vooral een alternatief als je geen auto hebt of als je niet graag met je auto in de stad rijdt. Of als je haast hebt natuurlijk. Heb je de tijd, rij je graag in je auto dan is het leven goed met een bewonersparkeervergunning. Bijvoorbeeld als je er voor Centrum-2 eentje hebt. Voor elk wissewasje een rondje over de grachten…
In de Telegraaf verscheen op 11 augustus 2023 een artikel (met een kopietje) over autoluw beleid in steden. Even analyseren dus.
Het woordgebruik:
Volgt nog een woordvoerder van een kleine lokale stadspartij in Nijmegen die vindt dat het te snel gaat en beter met hele kleine stapjes kan gaan. Dan nog twee experts met een genuanceerd verhaal, dat de auto moet inschikken. Laatste zin: “We moeten accepteren dat voor bewoners, bezoekers en ondernemers autoluw het nieuwe normaal is. Of we dat willen of niet.” en de lezer kan dan grommend met de vuist op tafel slaan: hebben ze ons weer te grazen genomen!
Wel mooi dat de experts nog aan het woord komen, zo lijkt het op journalisme.