‘Dat LEV’s de oplossing vormen voor onze mobiliteit is een verkooppraatje’

Deze blogposting verscheen op 28 oktober 2021 op Verkeersnet

Vorige week uitte de brancheorganisatie van de lichte elektrische voertuigen op deze plek een kritiek op het LEV-kader waar de Tweede Kamer zich nu over buigt.

De noodklok horen we luiden voor het afwenden van een zogenaamd groot onheil: fabrikanten zullen specifiek Nederlandse voertuigen moeten maken. Sterker nog, dit zou zelfs in strijd zijn met de Europese spelregels! Daar wil ik als eenvoudige burger samen met een handvol anderen verenigd in het actiecomité ‘Geef het Fietspad Terug’ wel iets over opmerken.

Het LEV-kader gaat over de toelating tot de weg. Het gaat niet over de verkoop en handel. Je mag nu ook gewoon je illegale e-step kopen bij de Mediamarkt om in je grote achtertuin te gebruiken. De vrijhandel binnen de EU is daarmee onaangetast. Zo kan je dichtbij huis een leuke e-step kopen die je mag meenemen op vakantie naar een minder strenge lidstaat. Om vanaf de camping bergop naar het dorpje te gaan bijvoorbeeld.

Elke lidstaat heeft zo een eigen geografische, culturele en historische achtergrond voor de toelating tot de weg van voertuigen. Het zal u niet verbazen dat je op een speed-pedelec in Duitsland een motorhelm moet dragen. Ook kan je daar met je e-bike in snelle US-modus wél beboet worden.

De grote kracht van de EU is om regels te geven voor veilige producten: je zakt niet door het frame, de accu explodeert niet, de verf is niet giftig… Maar daar bovenop komt de nationale wetgeving die gaat over de verkeersveiligheid. De machinerichtlijn is er niet voor de verkeersveiligheid, de naam geeft het al aan.

Verkeersveiligheid valt onder de subsidiariteit, dat wil zeggen dat lidstaten daar zelf het beste over kunnen besluiten. Het zou ook gek zijn als we voor die ene berg die we in Nederland hebben verkeersveiligheidsmaatregelen gaan opstellen en uitwerken. Net zoals het vreemd is als Griekenland zich gaat vermoeien met het verschil tussen een verplicht en onverplicht fietspad en of die eerste variant een fietspad of bromfietspad is.

Onze fietsinfrastructuur en fietscultuur is uitzonderlijk en het is daarom heel nuttig dat daar beleid voor wordt gemaakt. Zo maakt onze actiegroep zich sterk voor weinig snelheidsverschillen op het fietspad zodat ook kwetsbare fietsers, jong en oud, zich vrij voelen om zelf te fietsen. Kindjes in een bakfiets in plaats van op de fiets of ouderen achter de geraniums zijn daadwerkelijke gevaren van grote snelheidsverschillen op het fietspad. Daarom is een LEV-kader een nationale aangelegenheid. Wat ons betreft ligt het ook voor de hand om binnen de bebouwde kom, waar 30km/u de norm wordt, het fietspad onverplicht te maken zodat de LEVs op de rijbaan kunnen om de ‘langzame’ fietsers daar te ontlopen.

Het is dan ook niet rampzalig als er ’specifiek Nederlandse voertuigen’ gemaakt moeten worden. Goed voor de lokale nijverheid en innovatie. Als ze goed zijn voor Nederland, dan zijn ze zeker goed voor de rest van de wereld.

Andersom willen we juist liever geen ‘buitenlandse’ producten op de Nederlandse fietspaden. Denk bijvoorbeeld aan die uit de Verenigde Staten overgewaaide mode van de fatbike; fietsen met hele dikke banden. Oorspronkelijk gemaakt voor de uitdagende off-road mogelijkheden in de prachtige, eindeloze en wilde natuur daar. In Nederland verschijnen ze nu in de e-bike variant als comfortabel alternatief voor de snorfiets in de stad. Door een lobby van ons in samenwerking met artsen die hersenletsel willen voorkomen komt er nu namelijk een helmplicht voor de snorfiets. De e-fatbike is een scheurijzer op het fietspad waar je geen helm voor nodig hebt.

Verkeersveiligheid moet voorop blijven staan en we moeten niet onze oren laten hangen naar de ‘merchants of death’, die lobbyen voor de verkoop van allerlei onveilige meuk. Dit gebeurt volgens het lobbyhandboek van de tabaksindustrie: goochelen met cijfers en onderzoeksmethoden om een rookscherm op te trekken rondom alles wat zonder onderzoek al evident is.

Het moet er niet om gaan wat voor innovatiefs consumenten graag kopen. Voorop moet blijven staan wat goed is voor de verkeersveiligheid en de volksgezondheid, het algemene belang.

De lichte elektronische voertuigen kunnen wat het algemene belang betreft door een goed LEV-kader in de bijbehorende bescheiden hoek terug gezet worden:

  • Een enkele forens kan geholpen worden met een LEV-gadget voor het laatste stukje door een uitgestrekt kantoor- of industriegebied. Helm op en vooral niet op basis van free-floating verhuur, want dat wordt een bloedbad weten we uit het buitenland.
  • Een klein percentage van de huidige bestelbusjes in de binnenstad kunnen door arbeidsintensieve bakfietsen worden vervangen: ambulante diensten met niet teveel vracht bijvoorbeeld.
  • Doordat de naschoolse kinderopvang, die de afgelopen decennia is ontstaan in dit land, nog niet door en in scholen is georganiseerd zijn daar nu ook nog veilige vervoermiddelen zoals de BSO-bus en bakfietsen voor nodig, daar hier wel een markt voor dankzij die arbeidsintensieve beroepsgroep. Als de oppasser zelf ook kan rijden en er geen chauffeur ingehuurd hoeft te worden is dat een uitkomst.

Maar dat de lichte elektronische vervoermiddelen de oplossingen gaan leveren voor onze mobiliteit is een verkooppraatje. Het betekent vooral dat er allerlei extra meuk verkocht moet gaan worden aan consumenten, liefst wereldwijd. Het is heel verstandig om niet alles toe te laten op de weg.

Reinder Rustema
Woordvoerder actiegroep Geef het Fietspad Terug!
fietspadterug.nl

Meneer Petities in het nieuws

Thalia Verkade heeft mij voor De Correspondent over mijn werk geïnterviewd en Marije van den Berg deed het voor haar podcast Democratie in Uitvoering. Ik ben zeer vereerd en heb er heel veel leuke reacties op gekregen. Het was ook erg leuk om zomaar uren te mogen verhalen over mijn werk, wanneer krijg je nou zo’n buitenkansje?

Het stuk van Thalia heet Klacht, verzoek of plan? Meneer Petities is je man en ze heeft het ook ingesproken (9 minuten) voor als je je ogen op de weg of de te strijken was gericht moet houden. Die 9 minuten is vandaag ook als podcast verschenen (Apple, Spotify) verschenen (de aanleiding voor deze blogposting).

De podcast van Democratie in Uitvoering kan je via een podcast-platform naar keuze beluisteren.

Het doet me een interview door NRC journaliste Anouk Kragtwijk herinneren wat ook zo leuk was: Petities voor alles en iedereen, maar zó werken ze het best. Alleen had ze minder woorden om ons lange gesprek in te verwerken.

Opinie: ‘In een apolitiek kabinet is de ministersploeg geen duistere grot, maar een transparant managementteam’

Veel opties zijn al besproken in de formatie. Wordt het geen tijd om voorbij de partijen te kijken? Reinder Rustema en Stefan de Vries pleiten voor een apolitieke regering.

Reinder Rustema en Stefan de Vries 6 oktober 2021, 13:20 (in Het Parool)

Na ruim zes maanden welles-nietesspelletjes, afkeuringsmoties en zeven versleten verkenners en informateurs, is de Haagse coalitiezoektocht dermate burlesk geworden, dat zelfs een voortzetting van het oude kliekje Rutte 3 een ‘doorbraak’ heet. En dat terwijl een echt radicale oplossing ook mogelijk is: geen Rutte 4, geen extraparlementair kabinet, noch nieuwe verkiezingen, maar een apolitiek kabinet. Oftewel, een regering met ministers zonder politieke banden, waar kennis hebben belangrijker is dan het hebben van kennissen.

Tot nu toe vormen een paar politieke partijen met de meerderheid in de Tweede, en liefst ook in de Eerste Kamer, de regering. Zij leggen hun compromissen vast in een regeerakkoord, waarmee zij elkaar jarenlang in de tang hopen te houden. De coalitieleden nemen hun ‘verantwoordelijkheid’, zoals dat dan heet, en kiezen vervolgens via een ondoorgrondelijk en soms cliëntelistisch mechanisme de bewindslieden. De rest mag in de oppositie.

Partijbanden doorgeknipt

Met een apolitiek kabinet kan aan die praktijken een hoognodig einde komen. Daarbij zijn de partijbanden tussen ministers en volksvertegenwoordiging juist doorgeknipt. Niet de partijleiders schuiven hun kandidaten naar voren, maar iedereen in het land kan voortaan mensen nomineren. Het parlement maakt een eerste selectie, waarna het de kandidaten in een openbare hoorzitting aan de tand voelt. Een publiekelijk sollicitatiegesprek, naar het voorbeeld van de kandidaat-Eurocommissarissen in Brussel.

In een apolitiek kabinet verandert de ministersploeg van een duistere grot in een transparant managementteam. De ministers doen nog steeds voorstellen, adviseren fracties en sturen ambtenaren aan. Maar zij hoeven zich niet meer mee te laten sleuren door de waan van de dag of door de carrière binnen de eigen partij. De Kamers houden het laatste woord. Zo krijgt de Tweede Kamer meer macht – een belangrijke stap naar het verkleinen van de kloof tussen politiek en burgers.

Politieke partijen kunnen zich nu profileren met een kleurrijke minister of premier. Die kans valt weg, maar daarvoor in de plaats komt dat alle partijen kunnen meedoen met het landsbestuur. Inderdaad, voor ieder wetsvoorstel zal een meerderheid in de Kamer gevonden moeten worden, die iedere keer langs andere partijlijnen loopt. Dat kost soms meer tijd dan nu, maar het betekent ook dat ‘protestpartijen’ kunnen meebesturen. Hun argument dat zij door het al dan niet imaginaire partijkartel worden uitgesloten kan daarmee in de prullenbak. Zij moeten ideologisch kleur bekennen om zich te onderscheiden. Het volstaat niet langer om het oneens te zijn met de rest.

Tussentijdse verkiezingen niet nodig

Sinds zelfs bestuurderspartijen moties van afkeuring tegen elkaar steunen, is het duidelijk dat ook meerderheidscoalities geen garantie meer zijn voor stabiliteit. Een apolitiek kabinet is dat juist wel. Bij falen vervangt de Tweede Kamer de verantwoordelijke minister simpelweg door een andere kandidaat. Mocht de kiezer dit falen de Kamer aanrekenen, dan kan hij of zij iedere vier jaar zijn mening laten blijken in de stembus. Tussentijdse verkiezingen, zoals deze eeuw de norm zijn geworden, zijn niet meer nodig.

Een van de unieke en mooie aspecten van de regering in Nederland is dat er niemand de baas is. De minister-president is ‘slechts’ de primus inter pares. In tegenstelling tot veel andere landen, bestaat hier geen hiërarchie tussen ministers. Althans, in theorie. In de praktijk heeft de premier, een rol die pas sinds 1983 in de Grondwet is opgenomen, de laatste jaren juist steeds meer macht naar zich toe getrokken, ten koste van het nu zo verlangde dualisme.

Onnodig, aangezien iedere minister premier kan zijn. In een apolitiek kabinet zou ieder kwartaal een ander de rol van voorzitter op zich kunnen nemen. Wanneer die post rouleert, kan de premier niet meer vastkleven aan het pluche, en daarmee een positie verwerven die eigenlijk niet past bij het Nederlandse staatsbestel. Daar is niet meer dan een pennenstreek onder een Koninklijk Besluit voor nodig (art. 43 Grondwet). In Zwitserland werkt een soortgelijk systeem prima.

Geen zakenkabinet of technocratie

Overigens is een apolitiek kabinet niet hetzelfde als een zakenkabinet. Het is evenmin een bestuur van technocraten. Bij een apolitiek kabinet zijn de vakministers belast met de uitvoering van het mandaat dat zij van de Tweede Kamer krijgen, en niet met de verwezenlijking van hun eigen politieke agenda.

De huidige (demissionaire) bewindslieden hebben een indrukwekkende staat van dienst van door hen zelf toegegeven gejok, gekibbel en geflater. Zij zijn misschien behendige politici, maar duidelijk ongeschikt als landsbestuurders. De huidige formatie-impasse is een uitgelezen moment om uit deze crisis iets moois te laten komen. Dus een oproep aan de volksvertegenwoordigers: wilt u echt een radicaal andere bestuurscultuur, stuur dan uw informateur en uw fractieleiders vandaag nog met vakantie en begin direct met de samenstelling van een apolitiek kabinet. Er zijn geen staatsrechtelijke belemmeringen. Uw wil is letterlijk wet.

Reinder Rustema is eindredacteur van Petities.nl. 
Stefan de Vries is journalist voor BNR Nieuwsradio en Les Echos.

Wegenwacht van ANWB heeft een privilege

Geplaatst in NRC, 1 september 201 als De ANWB is behalve een wegenwacht ook een lobbyclub

Geachte redactie, 

De krant plaatste een lange advertorial voor de ANWB in de vorm van een prettig te lezen human interest verhaal over ‘drukte voor de ANWB’. Als ervoor betaald zou zijn en het er tussen haakjes boven stond zou het nog te accepteren zijn. Ik vrees dat de krant zich heeft laten misbruiken door de PR-machine van deze vroemvroem-organisatie. Want het is dankzij het onrechtvaardige monopolie op hulp langs de snelweg dat deze ‘vereniging’ zo groot en machtig blijft. Concurrenten moeten de auto met pech op de snelweg eerst naar een parkeerplaats slepen. VVD-vrinden in de regering maken hier geen probleem van, ondanks het geloof in de vrije markt.

Massa’s mensen zijn alleen ANWB-lid voor de, overigens uitstekende, wegenwacht. De alternatieven voor de wegenwacht komen er nauwelijks tussen. Dit lijkt triviaal, maar de ANWB is tegelijk ook een grote vroemvroemlobby ‘in het belang van de leden’. Alleen wat dat is komt niet democratisch tot stand. Het zou ook een enorme ledendemocratie vergen waar de vakbonden bij in de schaduw passen. Met je wegenwachtabonnement ondersteun je zo ongemerkt een massieve steunpilaar van de vroemvroemlobby. Natuur-, milieu-, voetgangers-, en fietsersorganisaties krijgen een dergelijk privilege niet cadeau van de wetgever. 

De irrationele automobilist komt juist naar Amsterdam

Verscheen ook in Het Parool, 23 augustus 2021

Bij het autoluw maken van Amsterdam gaan de beleidsmakers uit van een rationeel handelende automobilist. Middels onderzoek is redelijk betrouwbaar te voorspellen hoe die zich gaan gedragen als er obstakels door de gemeente worden opgeworpen. Maximaal 30 rijden in de stad, minder en duurdere parkeerplaatsen, een extra knip in een belangrijke route – het valt allemaal te onderzoeken.

Maar de irrationele automobilist, diegene die met een auto wil pronken, wijkt af van de massa. Die wordt door op de autoluwe stad gerichte maatregelen aangemoedigd om juist naar Amsterdam te komen. Het verhoogt je status als je meer offers moet doen om hier te rijden.

De autospotters in de P.C. Hooftstraat zijn wat dat betreft een teken aan de wand. Het gaat die jongens alleen om de zeldzaamste en duurste auto’s. Maar eigenlijk is de ‘statusauto’ elke auto die ‘kijk mij nou’ uitstraalt. Veel auto’s zien er in Amsterdam anders uit dan op een snelweg in de spits. Ook meisjes in een Birò of hoog in een zwarte SUV zijn bezig zich te onderscheiden van de rest. Kleding alleen is niet genoeg.

Juist in een autoluwe stad ben je niet alleen zichtbaarder met je statusauto, maar is bovendien meer publiek beschikbaar. Het gepeupel moet namelijk fietsen, lopen of met het ov. Mochten die ‘stakkers’ niet opkijken van je verschijning alleen, dan kan je ook je krachtige motoren nog laten brullen.

Dat is iets wat we nu al zien bij motorrijders. Die komen speciaal naar Amsterdam om hier van de inwoners – overwegend negatieve – aandacht te oogsten. Boze blikken zijn juist lonend als je ze interpreteert als afgunst. Autoluw Amsterdam is dan de plek bij uitstek om als statuszoeker te cruisen langs de terrasjes.

De reputatie van Amsterdam buiten de stad geeft nog eens extra glans aan zo’n bezoekje met de auto of motor. Het is als een opgestoken middel­vinger: die sufferds die hier voor veel te veel geld, veel te klein wonen kunnen zich niet eens een mooie auto veroorloven, de kleine groep die het zich het wel kan veroorloven zal dat ook graag laten zien.

Zo rest de gemeente nog maar één maatregel om in te zetten: alleen bestemmingsverkeer welkom maken in de stad. De Amsterdammer met een goed gevuld koetshuis zal het vast ook waarderen.

Burgerinitiatief Stop de hondenbelasting

Op donderdag 10 juni kwam eindelijk het burgerinitiatief ‘Stop de hondenbelasting’ naar de Tweede Kamer. Gary Yanover verdedigde het met een betoog van ongeveer 5 minuten: oudste belasting, niet doelgericht, opbrengsten gaan naar algemene middelen, grote verschillen per gemeente en ongelijkheid tussen burgers. Wacht niet op een stelselwijziging, eerst intrekken.

Wat was het standpunt van de partijen en wie spraken er?

D66 (24) Sneller – Eens, weg ermee. Maar nu nog niet. Geef gemeenten eerst meer eigen belastingvrijheid anders komen ze in de problemen. Stelselwijziging nodig.

Partij voor de Dieren (6) Wassenberg – Eens, weg ermee.

VVD (34) De Kort – Eens, weg ermee. Rare belasting, afschaffen op termijn. Maar eerst onderzoeken.

PVV (17) Bosma – Eens, weg ermee

PvdA (9) Kathmann – Eens, weg ermee.

SP (9) Leijten – Eens, weg ermee.

JA21 (3) – Eens, weg ermee.

Forum voor Democratie (5) – eens, weg ermee.

CDA (15), Peters – ongeruste wethouders belden, wij kunnen niet zomaar een gat schieten in de begrotingen van gemeenten.

Afwezig in het debat: PVV (17), GroenLinks (8), ChristenUnie (5), Volt (3), SGP (3), DENK (3), Fractie Den Haan (1), BoerenBurgerBeweging (1), BIJ1 (1), Groep van Haga (3)

Minister: eerst onderzoeken voor we een hap uit de gemeente financiën kunnen nemen, we moeten het eerst hebben over het herzien van de gemeentelijke financiën. Ontraad de moties.

Uitkomst: bij de begrotingsbehandeling gaan we het er weer over hebben. Dinsdag 15 juni stemmen over de moties.

Stemmentotaal

PartijEensMaar niet nuOnduidelijkTegen
VVD3434
D662424
PVV17
CDA15
SP9
PvdA9
GroenLinks8
PvdD6
ChristenUnie5
FvD5
Volt3
Ja213
SGP2
DENK3
DenHaan1
BBB1
BIJ11
VanHaga3
Totaal10858 (108-58=50)2015

Kortom, VVD en/of D66 moet bijdraaien of het komt er later van.

Het burgerinitiatief


Op donderdag
 wordt er een ‘burgerinitiatief’ besproken in de Tweede Kamer. Een week later staat er weer een op de rol. Op het eerste gezicht lijkt dat heel mooi, een burger die zelf het stoppen van de hondenbelasting op de agenda mag zetten waarna de Tweede Kamer erover in debat gaat. Of volgende week het erkennen van fibromyalgie als ziekte. 


Onderwerpen die te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken lijken. Voor een groep burgers heel belangrijk, voor de Tweede Kamer niet belangrijk genoeg. 

Onzichtbaar is de jarenlange strijd om genoeg ondersteuningsverklaringen te verzamelen. Sinds respectievelijk 18 oktober 2013 en 29 januari 2015 zijn Gary Yanover en Natalie Kramer bezig geweest. Een burgerinitiatief is namelijk niet een gewone petitie, maar je moet 40.000 ondersteuningsverklaringen van burgers van minimaal 18 jaar verzamelen die voor een steekproefsgewijze controle alvast naam, adresgegevens en geboortedatum willen invullen. 

Dat willen veel burgers namelijk niet. Scheldpartijen zijn je deel als je het vraagt. Maar het moet van de Tweede Kamer! Het is niet uit te leggen. Zeker in tijden met campagnes om voorzichtig te zijn met informatie delen. 

Daarom zijn er ook erg weinig die de eindstreep halen. Eigenlijk heb je de steun nodig van een tv-show om niet jaren bezig te zijn. De regels die uit 2009 dateren worden daarom ook veranderd. Je mag niet langer jarenlang steun verzamelen, het moet nu sneller. 

De opvolger van het burgerinitiatief is het burgeramendement. Toen daar voor het eerst over werd gestemd was PVV tegen en waren GroenLinks, PvdA en SP voor. Een jaar later werd er nog een keer over in essentie hetzelfde voorstel gestemd en PVV was voor een GroenLinks, PvdA en SP waren plots tegen. Het is een raadsel wat er gebeurde, maar duidelijk is dat de burger over de vloer in de Tweede Kamer problematisch is en blijft. 

My Voice on the Future of Europe

The group Citizens take over Europe asked me to fill out a survey on the eve of the Conference of the Future of Europe (where I posted a novel approach of the parliament seat in Straatsburg).

Part 1: Your thoughts and experiences

1.1 Overall how do you feel about the future of the European Union?

I answered with my personality characteristics because it is about feelings. I expect others to do the same. Since personality characteristcs are randomly distributed in the population it should all even out if the respondents are randomly selected. In other words, this question only is useful to check if the respondents are representative for the general population. I expect they are not.

1.2 What does European citizenship mean to you, if anything at all?

Be a citizen in a memberstate of the EU.

1.3 Please finish the following sentence to describe your relationship to the European Union: ‘the European Union for me is like…

A civilisation process in the words of Norbert Elias. Which means that it full of meetings, dialogue and compromises. The more complex the outcome of negotiations are, the more likely it is that everybody is equally happy and unhappy. Everybody is both winner and looser, very democratic.

Next are some statements to help reflect on what you have told us…  Please drag the marker in the triangle to the position that best describes your thoughts and feelings.  You can place the ball anywhere in the triangle.  The closer you are to each corner, the stronger this statement is for you.  If all three apply equally, you can place it in the centre. If a statement is not relevant or applicable for your decision or experience, you can click the N/A box. See the example below:

1.4 My thoughts about European Union are shaped by… the impact it has on my life and those around me / my national identity & culture / my self-image as a citizen of Europe and the world

Close to self-image (cosmopolitan, rational, educated, etc.) and not so much impact, furthest away from national identity & culture. But not completely.

1.5 Whom do you trust to secure and protect your rights?

Individuals such as myself and like minded people / The country I live in / The European Union

The country I live in. Monopoly of violence is in the hands of the state after all. Not the EU.

Please move the marker on the sliding scale below to a position that best reflects your thoughts. The closer you put the marker to the statement the more strongly you agree with it, if you agree equally you can place the marker in the centre.

1.6 I think that the European Union… Strengthens democracy – Weakens democracy

Closer to strengthents when I think of all member states. Some come from far and benefit from the EU in that sense. Member states won’t give up democratic elements to the EU if they have them. Because of undemocratic structures in the EU some gets lost but in terms of democratic culture (right of law, subsidiarity, compromise, representative parliament) the balance is still positive. Those crying that the EU is threatening democracy are the ones from the past and have lost on certain issues and blame the EU.

2.1 Thinking about the future, I would like to see a European Union in which…

with more power to the parliament and less to the member-states in the European council the Council of Ministers.

2.2 In order to achieve this vision, where must leadership come from?

Citizens, residents and civil society / EU member states / European Union institutions

Formally, EU member states. Because it matters what they decide. Great if it (also) comes from the others. Without the member states they are as relevant as wall paper.

2.3 Going forward, the European Union needs more… Shared values, goals and commitments / Democracy and citizen participation / National autonomy for member states

Actually, a shared European culture (in diversity). You can achieve those with a mix of the above. Although national autonomy does not help if it is anti-European.

2.4 To strengthen democracy in the EU, the EU needs to … Involve citizens more directly in EU decision making / Strengthen the role and influence of elected representatives / Increase and improve deliberation among citizens and with decision-makers

Role and influence of representatives firstly. You can not bypass the mandate of the parliament with fancy deliberative or direct democracy structures. Those can be hijacked by committed and organised opponents if indifferent citizens do not show up. Elections are more representative in that sense. Deliberation can be organised properly, and interesting, but fix parliament first I would say.

2.5 In order to achieve my vision for the future Europe, the European Union needs more…

time. The EU always needs more time.

2.6 In order to achieve my vision for the future Europe, the European Union needs less…

revolutions and just some treaty changes to fix what is manifestly wrong.

We would like to know more about how you feel about citizens’ participation in EU democratic projects…
President of the European Commission, Ursula von der Leyen, stated in mid-2019: “I want Europeans to build the future of our Union. They should play a leading and active part in setting our priorities and our level of ambition. I want citizens to have their say at a Conference on the Future of Europe, to start in 2020 and run for two years.The Conference should bring together citizens, including a significant role for young people, civil society and European institutions as equal partners.” (Source: European Commission Political Guidelines 2019-2024)

3.1 What are your hopes for the Conference on the Future of Europe, if any at all?

Less top down initiatives like this. Facilitate what is already knocking on your door.

3.2 What are your fears for the Conference on the Future of Europe, if any at all?

Some head of state or Commisioner launching grandiose new plans without first fixing what it manifestly wrong but requires some humble behaviour to hand in powers.

3.3 Citizens’ and civil society’s participation in the Conference on the Future of Europe should focus on… Setting common goals / Connecting people across Europe / Generating propositions for solving the big challenges of our time

Without a legislative structure common goals are just talk in thin air. To connect across Europe you need to meet in person. There are enough propositions for solving big challenges, we need the EU to act upon them.

3.4 In what ways would you like to be engaged in the Conference on the Future of Europe, if at all?

ask me as a keynote speaker.

3.5 My preferred way to participate in decision making is… Shape the agenda and make proposals at the earliest possible stage / Vote on things once they are formulated

The first is the most important of course.

Just a few questions about you…

What is your gender? Male How old are you? 45-54 Where do you live? Nethderlands (sic!)

Re: De Hofvijver Jaargang 11, nummer 119 ‘Over een andere boeg’

In De Hofvijver 119 van het Montesqieu Instituut aandacht voor ‘over een andere boeg’: een minderheidskabinet, een extraparlementaire aanpak en zelfs een zakenkabinet.

Een aantal onderzoekers verzamelen ‘kan niet’-argumenten omdat “de vorming van een ‘regulier’ parlementair meerderheidskabinet onder leiding van Mark Rutte (…) met de dag lastiger (…) wordt.”

Minderheidskabinet

  • het past niet bij de Nederlandse politieke cultuur
  • het is te instabiel
  • het is niet effectief genoeg.

Nou, politieke cultuur kan veranderen. Daar gaat het nu juist om, dat moet nu. De stabiliteit komt doordat het kabinet als geheel opstapt in plaats van dat individuele bewindslieden opstappen. Dat kan anders. Effectief is niet zaligmakend. Kijk naar de effectiviteit van Rutte. Dat is nu juist een probleem geworden.

Maar goed, er worden allerlei opties genoemd. Er kan wel wat.

Zakenkabinet

“een kabinet dat alleen lopende zaken behartigt, een kabinet dat bestaat uit technocraten of een combinatie”

In het artikel worden technocraten en buitenstaanders voor het gemak op een hoop geveegd en dan neergezet als vakministers die ook in ‘parlementaire kabinetten’ zitten. En dan worden Kaag en Grapperhaus als voorbeeld genoemd. Maar die zijn door partijen geselecteerd en dàt is nou juist het probleem.

“Een kabinet dat uitsluitend uit ‘vakministers’ bestond, kwam niet voor en is ook weinig waarschijnlijk. Kabinetten hebben nu eenmaal een minimale parlementaire (politieke) basis nodig.”

Dit is een raadselachtige zin. Het is juist wel te realiseren in onderhandeling met de Tweede Kamer. Waarom dit niet kan is duidelijk. Makkelijker wordt het er misschien niet op, maar democratie heeft een prijs. Je moet met iedereen in gesprek blijven. Een deel van de volksvertegenwoordigers passeren is dan wel reuze efficiënt, maar vroeg of laat breekt dat je weer op.

“Politiek en parlement zijn bovendien terreinen met eigen regels en eigen dynamiek, waarbij alleen vakkennis veelal niet voltstaat.”

Maar waarom zou je nou juist die kennis niet kunnen inhuren? Met een handvol assistenten desnoods. Het is juist minder moeilijke kennis dan de vakkennis die je in jaren moet vergaren. Het is eerder een vaardigheid die politiek assistenten je in de eerste maanden kunnen influisteren en daarna heb je het snel door. In een avond het ‘handboek minister’ lezen is al een goede basis (pdf, 47 pagina’s, 3-5-2019).

“Belangrijk is verder dat voor kabinetsbeleid homogeniteit een voorwaarde is. Ministers moeten gezamenlijk tot standpunten komen en dus politieke keuzes maken.”

Samen met de Tweede Kamer natuurlijk. Op basis van verkiezingsprogramma’s, stemmingen, staand beleid, internationale verdragen, mensenrechten, stand van de techniek, etc. Dan komt er wel een discussie over de Nexit in het parlement, maar laat dat vooral eens gebeuren, daar zit een deel van het electoraat op te wachten.

“Het is een illusie dat je personen met uiteenlopende politieke voorkeuren bij elkaar kunt zetten en dat dan ongekleurd beleid is te verwachten. Alleen al door het maken van keuzes worden ministers politieke figuren en wordt een kabinet ‘politiek’.”

Maar een ongekleurd beleid is onmogelijk, dat is ook onzinnig. Wie vraagt dat? Maar een mainstream gemiddeld beleid dat gevoed door de partijen aan de extremiteiten van het politieke spectrum door een kabinet met niet-politieke bewindslieden wordt gerealiseerd op basis van vakkennis, dat is goed mogelijk. Goed gecontroleerd door de Tweede Kamer. Het is er tijd voor.

Extraparlementair kabinet

Jan Schinkelshoek concludeert met deze oplossing:

Een nieuw kabinet treedt aan op basis van een handjevol minimale afspraken [‘op de achterkant van een sigarendoos’], de nieuw aantredende ministers werken het uit tot een regeringsprogramma en het parlement, de nieuwe coalitie voorop, beziet het van enige afstand en legt zich vooral toe op controle.

Nieuwe bestuurscultuur door bestuurders op een nieuwe manier werven

Als er een nieuwe coalitie is gevonden dan krijgen we ook opeens nieuwe ministers. De fractievoorzitters bellen dan wat loyale partijgetrouwen op. Gelukkig geen koele technocraten of wat zaakwaarnemers die op de tent passen in een ‘zakenkabinet’. Eigenlijk zijn het hele gewone mensen:

Een basisschoolleraar met een voltooide cursus schoolleider. Een, twee, drie, vier, vijf beleidsmedewerkers van een ministerie. Een legerofficier. Een bankmedewerker. Een projectmanager. Een consultant. Een medewerker dierenartsenpraktijk. Een gespreksleider en strategisch adviseur. Een organisatieadviseur. Een advocaat-hoogleraar-columnist. Een all-round beleidsmedewerker. Twee keer een onderzoeker/docent. Een ambtenaar. Een leraar maatschappijleer. Een consultant. Een advocaat. Een fractiemedewerker. Dit hele team staat onder leiding van een medewerker personeelszaken. Alleen de diplomate is een vreemde eend in dit gezelschap.

In ieder geval hebben ze allemaal uitstekende kwalificaties om volksvertegenwoordiger te zijn en bijna iedereen was ook eerst raadslid of Kamerlid. Een enkeling werkte alleen maar in het openbaar bestuur. Via een wethouderschap, de partij of via de Kamer word je voor partijloyaliteit beloond. Een dergelijke politieke carrière is dan ook bijna onvermijdelijk om als betrouwbaar over te komen bij de partijtop. Het nadeel van zo’n carrière is dat het kostbare tijd opslokt ten koste van technische kennis, de praktijk en het ontwikkelen van je leiderschap als bestuurder.

Vooral je politieke vaardigheid als coalitiepoliticus ontwikkel je: coalities sluiten en behouden door altijd de juiste woorden te kiezen, ambtelijke stukken begrijpen en vertalen naar politieke potentie en gevaar. Processen, de spelregels, onderzoeken, institutionele verhoudingen in het openbaar bestuur goed gebruiken voor een gewenste uitkomst. Kortom, alles wat niet met de inhoud te maken heeft. Jongleren met fruit in plaats van de schil eraf halen.

Combineer dit met het gegeven dat veel expertise bij ministeries is verdwenen omdat ambtenaren daar moeten rouleren van positie. Kennis kan je altijd ergens inhuren. De uitvoerders worden via een aanbesteding geselecteerd of het wordt bij een op afstand geplaatste uitvoeringsorganisatie over de schutting gegooid. 

Het gevolg is dat bewindslieden niet gehinderd worden door de eigen kennis van technologie en ervaring met de weerbarstige praktijk van de uitvoering. Hadden ze die kennis wel, dan zouden ze die eenvoudige burgers in de Tweede Kamer met parate kennis college kunnen geven over onhaalbare wensen. Ook al hebben ze het toevallig soms wel, dan moeten ze dat inslikken als de coalitie dat vraagt. Zo worden via coalitieafspraken allerlei politieke wereldbeelden de uitvoering ingepompt waarbij de problemen pas jaren later terugkomen. Maar dan zijn de bewindslieden alweer weg. Tenzij een bewindspersoon een decennium weet te overleven, maar dat is uitzonderlijk. 

De feedbackloop in coronatijd is nu zo kort dat slecht beleid wel gelijk zichtbaar wordt. De roep om een andere minister neemt nu toe. Maar als een volgende minister uit dezelfde klasse komt als nu, wat schieten we er dan mee op? 

Het gebrek aan dualisme schuilt hem er vooral dat regering en Kamer via partijlijnen ten eerste loyaal is aan politieke coalitieafspraken. Niet de kwaliteit van het beleid staat centraal, maar het conformeren aan politieke wensbeelden. 

Visieloze technocraten die gecontroleerd worden door de Tweede Kamer zijn ook geen oplossing, want de volksvertegenwoordiging moet wel sturing kunnen geven aan het beleid. Besturen zonder visie en zonder einddoel is stuurloos beheren en daar kom je mee weg in lagere lagen in het bestuur. 

Maar de politieke linkse minderheid houdt graag grip op de rechtse meerderheid via coalitiedwang in plaats van via een debat. De roep om meer ‘democratie’ hoor je dan ook vooral bij populisten die via een simpele meerderheid compromisloos beleid willen realiseren. De hooggestemde idealen aan de linkerkant realiseert men het liefst met eigen mensen in het kabinet. In een open debat op grond van argumenten overtuigen geeft kennelijk te weinig zekerheid over de uitkomst. Rechtse partijen in een coalitie geven dan ook makkelijk onderwijs, sociale zaken en dergelijke linkse hobby’s aan de wereldverbeteraars. Daar is toch geen eer aan te behalen. 

Toch is dit debat in de openheid noodzakelijk, voor het hele politieke landschap. Alleen dan kan de kwaliteit van het beleid verbeteren. Daarom is het noodzakelijk om ministers aan te stellen die geen partijbanden hebben. Wel mogen ze een regeerakkoord als opdracht meekrijgen, als een leidraad om beleid op te baseren. De verkiezingsprogramma’s van alle partijen bieden daarnaast ook al genoeg basis. Maar van onuitvoerbare wensen zullen ze beredeneerd afzien. 

Waar vinden we dan die niet-politieke bestuurders? Dat zijn al die bestuurders die zich wel graag laten hinderen door kennis en ervaring. Bestuurders die zich eerst goed laten adviseren en dan goed verdedigbare keuzes durven te maken, ongehinderd door partijloyaliteit. Wat maar werkt. Ze kunnen zich nu juist niet binnen een partij profileren omdat je dan concessies moet doen aan de werkelijkheid van technologie en uitvoering. Maar een Tweede Kamer als opdrachtgever zouden ze zeker niet weigeren, want op landelijk niveau kan je veel bereiken. 

Kent u uit eigen ervaring een kundige bestuurder? Stuur een discrete nominatie naar de voorzitter@tweedekamer.nl of doe het publiek onder #ministeriabel. Laat het bestuur uit het land komen en niet uit partijen!

De auteur is eindredacteur van Petities.nl en blogger op ‘Laat bestuurders besturen