Autovrij: James Bond en olifantenpaadjes

Mijn rolmodel als het gaat over mobiliteit is toch wel James Bond. Hij is meester in het overschakelen tussen modaliteiten, hij springt van een rijdende trein op een sneeuwscooter. Zijn missie is belangrijker dan de lak van zijn Aston Martin of 2CV. Daar denk ik dan aan als ik vanuit Amsterdam op station Laan van NOI in een GreenWheels spring om naar een kantorenterrein iets voorbij Zoetermeer te rijden.

De klantenservice van MyWheels is het equivalent van Q. Ze leggen mij geduldig uit hoe al die gadgets werken in het allernieuwste model dat ik bij ze mag huren.

Ook voel ik me vaak een autorecensent zoals Bas van Putten die steeds weer nieuwe pogingen van de auto-industrie om met iets goeds te komen vergelijkt met de Volvo 740 als ideaal. Overigens vond ik het verschil met toen hij de fiets pakte opmerkelijk. Hij schreef ontroerende jeugdherinneringen omdat er over de fiets niet zoveel te schrijven is. Zoals de provo’s in 1965 al zeiden. “Een fiets is iets, maar bijna niets.

Olifantenpaadjes

Terwijl ik me verplaats ben ik me ervan bewust dat ik ‘olifantenpaadjes‘ maak. Of dat nu met de trein naar Griekenland is of te voet in de Jordaan. Enerzijds omdat ik me een weg baan door onbegaanbaar terrein, anderzijds omdat anderen dat pad dan kunnen volgen. Zo wordt het pad steeds breder en makkelijker te gebruiken. Een bus midden op de dag wordt mogelijk net niet wegbezuinigd omdat ik geteld werd als passagier.

De zelfopgelegde beperking is dat ik het doe zonder een auto te bezitten. Dat bespaart geld en geeft vrijheid. Soms is de kortste weg dan wel om een auto te huren, maar in veel gevallen doe ik dat niet omdat ik een goedkopere route met het ov weet en ik ondertussen kan werken. Net zoals de energie bij een elektrische of hibride auto bij het remmen terug gaat naar de batterij, zo gaat ov-tijd bij mij ook niet verloren. Er zijn teksten die ik tòch vroeg of laat gelezen of geschreven moet hebben, maar in de auto kan dat niet.